Aanslagrail draaien (afb. 8/9)
- Draai de vleugelmoeren eerst iets losser om de aans-
lagrail (20) te kunnen draaien.
- Nu kan de aanslagrail (20) van de geleidingsrail wor-
den getrokken en met de betreffende geleiding weer
hier overheen worden geschoven.
- Draai de vleugelmoeren weer aan.
- De aanslagrail (20) kan naar wens links of rechts
van de geleidingsrail worden aangebracht. Monteer
hiervoor alleen de schroeven van de andere kant van
de geleidingsrail
Dwarsaanslag (afb. 1/4)
- De dwarsaanslag (16) in een groef van de zaagtafel
schuiven.
- De klemschroef (24) losser draaien.
- De dwarsaanslag (16) draaien, tot de gewenste hoek-
graad is ingesteld. De pijl op de dwarsaanslag geeft
de ingestelde hoek aan.
- Draai kartelschroef (24) weer vast.
- De aanslagrail (20) kan op de dwarsaanslag (16)
worden verschoven. Draai hiervoor de moeren losser
en schuif de aanslagrail (20) in de gewenste positie.
Draai de moeren weer aan.
Let op!
- Schuif de aanslagrail (20) niet te veer in de richting
van het zaagblad.
- De afstand tussen de aanslagrail (20) en het zaagblad
(4) dient ca. 2 cm te bedragen.
Bedrijf
Werkinstructies
Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden een
proefsnede uit te voeren om de afgestelde afmetingen
te controleren. Na het aanzetten van de zaag wachten
tot het zaagblad zijn maximumtoerental heeft bereikt
voordat u de snede uitvoert.
Lange werkstukken aan het einde van het snijden bevei-
ligen tegen neerkantelen! (b.v. afrolstandaard etc.)
Let op bij het insnijden!
Gebruik het toestel alleen met afzuiging.
Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
Uitvoeren van langssneden (Bild 10)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting doorsne-
den. Eén kant van het werkstuk wordt tegen de paralle-
laanslag geduwd terwijl de vlakke zijde op de zaagtafel
ligt. De zaagbladafdekking moet altijd op het werkstuk
worden neergelaten. De werkstand tijdens het zagen in
lengterichting mag nooit in één lijn met het verloop van
de snede zijn.
- Parallelaanslag afstellen naargelang van de hoogte
van het werkstuk en de gewenste breedte.
- Zaag aanzetten.
- Handen met gesloten vingers plat op het werkstuk
leggen en het werkstuk langs de parallelaanslag het
zaagblad in schuiven.
- Met de linker of rechter hand (naargelang de positie
van de parallelaanslag) zijdelings geleiden, maar en-
kel tot de voorkant van de zaagbladafdekking.
- Werkstuk steeds tot het einde van het spouwmes
doorschuiven.
- De snijafval blijft op de zaagtafel liggen tot het zaag-
blad opnieuw tot stilstand is gekomen.
- Lange werkstukken aan het einde van het snijden be-
veiligen tegen neerkantelen! (b.v. afrolstandaard etc.)
Snijden van smallere werkstukken (Fig. 11/12)
Langssneden van werkstukken met een breedte van
minder dan 120 mm moeten zeker met gebruikmaking
van een schuifstok worden uitgevoerd. Schuifstok is
niet bij de levering begrepen. Versleten of beschadigde
schuifstok onmiddellijk vervangen.
• Stel de trekgeleider overeenkomstig de beoogde
werkstuk breedte.
• Gebruik het werkstuk met beide handen verschuiven,
in het gebied van het zaagblad se een duwstok en
stuwkracht hulp.
• Werkstuk altijd door te stoten tot het einde van het
spouwmes.
m Let op! Kortom werkstukken duwen stick is om ge-
bruikt te worden, zelfs aan het begin van een hoofdstuk.
Uitvoeren van schuine sneden
Schuine sneden worden principieel uitgevoerd mits ge-
bruikmaking van de parallelaanslag.
- Zaagblad op de gewenste hoekmaat afstellen.
- Parallelaanslag afstellen naargelang de breedte en de
hoogte van het werkstuk.
- Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren.
Uitvoeren van dwarssneden (Fig. 13)
- Dwarsaanslag in één van de beide groeven van de
zaagtafel schuiven en op de gewenste hoekmaat af-
stellen. Indien het zaagblad bovendien schuin wordt
gesteld, moet die groef worden gebruikt die voorkomt
dat uw hand en de dwarsaanslag met de zaagbladaf-
dekking in contact komen.
- Indien aanslagrail gebruiken.
- Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag drukken.
- Zaag aanzetten.
- Dwarsaanslag en werkstuk naar het zaagblad toe
schuiven teneinde de snede uit te voeren.
Let op!
Hou altijd het geleide werkstuk vast, nooit het
vrije werkstuk dat afgesneden wordt.
- Dwarsaanslag altijd blijven vooruitschuiven tot het
werkstuk helemaal is doorgesneden.
- Zaag weer uitzetten. Zaagafval pas verwijderen als
het zaagblad stilstaat.
Snijden van spaanderplaten
Om het uitbreken van de snijkanten bij het snijden van
spaanderplaten te voorkomen moet het zaagblad niet
hoger dan 5 mm boven werkstukdikte worden afgesteld.
Transport
1. Schakel het elektrische gereedschap voordat alle
vervoersdiensten en de stekker uit het stopcontact.
2. Breng de machine ten minste twee mensen, niet de
tafel extensies niet aan.
3. Bescherm de machine tegen schokken, stoten en
sterke trillingen, bv tijdens het transport in voertui-
gen.
4. Zorg ervoor dat het toestel niet kan verschuiven, sjor
het toestel goed vast.
5. Gebruik bescherminrichtingen nooit voor de hante-
ring of het transport.
Onderhoud
m Onderhoud! Telkens voor het instellen, het uitvoeren
van onderhoud of reparaties de stekker uit het stopcon-
tact trekken!
Algemene onderhoudswerkzaamheden
• Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten en
het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf
het toestel met een schone doek af of blaas het met per-
55 І 192