5.1
IPM terugzetten op basisinstelling
Tijdens de eerste inbedrijfstelling wordt de IPM
overeenkomstig de gebruikte elektrische aanslui-
tingen geconfigureerd. Indien de elektrische aan-
sluitingen naderhand worden gewijzigd, moet de
IPM handmatig worden teruggezet naar de basi-
sinstelling. Wanneer de IPM niet wordt gereset,
behoudt de IPM ook bij onderbreking van de voe-
dingsspanning de oorspronkelijke configuratie en
op de regelaar of de afstandsbediening wordt
bijv. de storing 33 of 34 weergegeven.
B Alle codeerschakelaars tijdens de werking op
off draaien.
B De voedingsspanning (230 V AC) van de
gehele verwarmingsinstallatie onderbreken.
B Inbedrijfstelling en codering als in de installa-
tiehandleiding beschreven uitvoeren.
6 720 616 082 (2008/03)
Storingen
41