De slangen aansluiten
De inlaat- en uitlaatpoorten voor de injectiespuit en de pompaansluitingen zijn aangegeven met
pijltjessymbolen. De "omhoog" pijl is de uitlaatpoort. De "omlaag" pijl is de inlaatpoort. Draai de
slangverbindingen op de inlaat- en uitlaatpoorten van de injectiespuit en de pomp tot deze
vastklikken.
De zuigbuis die uitmondt in de afvalfles moet op de bodem van de beker worden geïnstalleerd voor
een goede afwatering.
De diffusiekap en de buishouder op de afvoerbuis zijn vooraf geïnstalleerd op optimale posities. Wijzig de positie
van de diffusiekap of de buishouder niet.
Installeer de sensor
De sensor aansluiten
Gebruik een conische adapter om de sensor stevig in de sensorhouder vast te houden. Zorg ervoor
dat de conische adapter correct is geïnstalleerd. Dit zorgt voor een veilige waterdichte verbinding in
de sensorhouder en een juiste positie van de top van de sensor in het bekerglas.
L E T O P
Nederlands 205