met steunen vast te zetten (figuur D2) die speciaal voor
een bepaalde warmtewisselaar bestemd zijn (accessoire),
of met bandbeugels (figuur C2) of bouten (figuur B2) vast
te zetten. U kunt de bouten ook op bestelling aan de voor-
of achterkant laten lassen. U dient de M8-bouten vast te
draaien met een aanhaalmoment van 10–12 Nm en de
M10-bouten met 22–25 Nm.
Bij kans op trillingen dient u trillingsbestendige
steunen te gebruiken, zoals in figuur A2 is aange-
geven. Warmtewisselaars voorzien van koelmid-
delverdeelkoppen dient u zodanig te monteren
dat de verdeelkop aan de onderkant zit. Voor gro-
tere apparaten zijn voetjes en hijsogen beschik-
baar. U dient deze componenten te monteren
zoals in figuur D2 is aangegeven.
N.B. Het pijpwerk dient u goed te verankeren en het mag
de aansluitingen van de warmtewisselaar niet belasten.
N.B. Bij gebruik als verdamper en bij installaties waarbij er
bij de media een faseverandering optreedt, dient u de
warmte-wisselaar verticaal te monteren.
Aansluitingen (figuur 3)
Schroefdraadverbindingen – Gebruik bij het aansluiten
van de pijp een momentsleutel en houd u aan de aange-
geven grenzen. Sommige modellen worden met Victaulic-
aansluitingen geleverd.
Hardsoldeerverbindingen – Maak de diverse contactvlak-
ken schoon door middel van schuren en ontvetten.
Gebruik metaal met een soldeerkwaliteit die geschikt is
voor de materialen die u wilt hardsolderen en doe dit bij de
juiste hardsoldeer-temperatuur.
Lasverbindingen – TIG- of MIG-lassen. Slijp binnenkant
en buitenkant van leiding en (indien afgeschuind) ook de
schuine rand ten minste 25 mm van de leidingrand en
naar binnen. Dit moet gebeuren om koperverontreiniging
in het lasoppervlak te voorkomen die kan veroorzaken dat
de las scheurt.
N.B. Bescherm de warmtewisselaar tijdens het hardsol-
deren of lassen tegen oververhitting door een natte doek
om de aansluiting te wikkelen. Het inwendige hardsol-
deermetaal aan de binnenkant van de warmtewisselaar
zou door oververhitting kunnen smelten.
Kans op bevriezing
Bij te lage temperaturen is er kans op bevriezing.
Als er kans op bevriezing bestaat, dient u de
warmtewisselaars die niet in gebruik zijn te legen
en droog te blazen.
N.B. Om schade door bevriezing te voorkomen, dient u bij
bedrijfsomstandigheden onder het vriespunt van het
medium, antivries aan het medium toe te voegen.
N.B. Bij kans op het binnendringen van vreemde deeltjes
dient u ter bescherming een filter te gebruiken. Als u twi-
jfels hebt over de maximale deeltjesgrootte, raadpleeg
dan de dichtsbijzijnde dealer van uw leverancier of kijk
onder Product-informatie op de Internet-site van de lever-
ancier.
25