Harnasgordel
• Het Latchways PRD afdaalapparaat mag uitsluitend worden gebruikt met een Goedgekeurde
harnasgordel.
• Goedgekeurde harnasgordels moeten voldoen aan EN 361:2002 en EN 358:1999 en relevante
normen in het land van gebruik.
• Goedgekeurde harnasgordels moeten worden geïnspecteerd en onderhouden volgens de
instructies van de fabrikant.
• Een Goedgekeurde harnasgordel is gemaakt om eenmalig een enkele val vanaf hoogte te
stoppen. De Goedgekeurde harnasgordel moet buiten gebruik worden gesteld en worden
vernietigd als deze een val heeft gestopt.
Gebruik van de Latchways PRD
Passen en bijstellen van de harnasgordel
De veiligheid van de gebruiker is afhankelijk van een correcte passende harnasgordel. Deze
moet over de kleding worden gedragen. Raadpleeg de separate Instructies van de fabrikant voor
Goedgekeurde harnasgordels voor aanbrengen, inspectie en onderhoud van de Goedgekeurde
harnasgordel.
Afb. 10
A
1
Afb. 11
Extra valdempingsbevestigingen
Sommige Goedgekeurde harnasgordels kunnen bevestigingspunten hebben (bijv. op de
borst, schouders of heupen). Raadpleeg de separate Gebruiksinstructies voor Goedgekeurde
harnasgordels voor correct gebruik van deze bevestigingspunten. De Latchways PRD
reddingsfunctionaliteit werkt alleen op het achterste bevestigingspunt
Opmerking: Als het nodig is om de schouderriemen langer of
korter te maken, dient u de harnasgordel uit te doen en de ritsen
aan beide zijden van de rugzak los te ritsen (zie Afb. 10). Maak
de schouderriemen langer of korter door de gespen van de
schouderriemen en de dwarse riem (waar de schouderriemen
elkaar kruisen) te verschuiven. Controleer de juiste instelling door
de gespen net zo vaak te verschuiven en de harnasgordel aan te
passen totdat de borstriem en het bevestigingspunt op de juiste
plaats zitten.
• Sluit de karabijnhaak van de schokdempende veiligheidslijn aan
op het valdempingsbevestigingspunt
enige bevestigingspunt voor de werking van de reddingsfunctie
van de Latchways PRD.
• Opmerking: Grootte en vorm van het bevestigingspunt kan
verschillen van wat op de tekening wordt getoond
A
A
(zie afb. 11).
is het
1
1
A
.
1
NL
39