6.4 Omgevingsomstandigheden
Gebruik
Omgevingstemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Atmosferische druk
Het gebruik van het apparaat in professionele instellingen voor
de gezondheidszorg is beperkt tot de beddenafdeling en de in-
tensivecareafdeling van een ziekenhuis. Het is niet toegestaan
het apparaat te gebruiken in omgevingen met verhoogde mag-
netische of elektrische straling (bijv. in de buurt van een kern-
spintomograaf).
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een thuiszorgomge-
ving. Het apparaat mag niet in treinen, motorvoertuigen en
vliegtuigen worden gebruikt.
Transport en opslag
Minimale omgevingstemperatuur (zonder
controle van de relatieve luchtvochtigheid)
Maximale omgevingstemperatuur (bij een
relatieve luchtvochtigheid van maximaal
93%, niet condenserend)
Luchtvochtigheid
Atmosferische druk
– 226 –
+10 °C tot +30 °C
30% tot 75% (niet
condenserend)
700 hPa tot 1060 hPa
-25 °C
+70 °C
max. 93%
500 hPa – 1060 hPa