•
Bevestig het ventilatorapparaat, volgens de gebruiksaanwijzing.
•
Start de blazer, en controleer of de luchttoevoer voldoende is (zie de gebruiksaanwijzing van het
ventilatorapparaat).
•
Zet de kap op zodat het vizier voor uw gezicht zit, en de ademslang loopt vrij over de rug en ligt
niet geknikt of in lussen.
•
Flowhood 1 (halfkap): Trek de randafdichting onder de kin.
•
Flowhood 2 (volkap): Pas het trekkoordje van de kap aan, zodat het aansluit rond de hals.
•
Controleer of er geen haar of kleding tussen de afdichting zit.
4. Onderhoud en opslag
•
Opslag op een droge en koele plaats (-10 °C...+50 °C, max. 75 % RH), beschermd tegen
zonlicht en vuil.
•
Reinig met een zachte vochtige doek of spons (niet het vizier krassen). Gebruik lauw water en
een mild schoonmaakmiddel (neutraal, pH 6-8) (bijv. afwasmiddel). Laat opdrogen.
•
Gebruik geen oplosmiddelen (bijv. aceton, terpentijn), heet water of blekemiddelen (perboraat of
perkarbonaat). Het gebruik van perslucht of water onder hoge druk is verboden.
•
Controleer de conditie van de kap en de slang, en vervang dit indien nodig.
•
Gebruik alleen originele reserveonderdelen.
De ademslang vervangen
•
Schroef de moer achter op de binnenkap los (met de Flowhood 2 ook de pastic ring). Verwijder
de slang.
•
Steek de nieuwe slang in de kap (met de Flowhood 2 ook de ring) en maak hem vast met de
moer.
•
Zorg ervoor dat beige lagen van de kap onder de moer vast zitten.
Het uitademventiel vervangen
•
Verwijder de ventieldeksel en het membraan.
•
Plaats het nieuwe membraan. Controleer of het membraan vlak op de zitting ligt.
•
Richt de ventieldeksel in de gleufjes, dan laat de deksel aan plats klikken.
5. Keuze van aangeblazen ademhalingstoestel met fi lter
Zie de gebruiksaanwijzing van het ventilatorapparaat dat wordt gebruikt.
Type ademhalingstoestel
Aangeblazen gelaatsscherm met
partikelfi lter
TH1P
TH2P (Flowhood 1)
TH3P (Flowhood 2)
Ademhalingstoestel met
combinatiefi lter
Aangeblazen gelaatsscherm met
gasfi lter *)
TH1 gasfi lterklasse 1 of 2
TH2 gasfi lterklasse 1 of 2
TH3 gasfi lterklasse 1 of 2
*) Onder voorwaarde dat de maximaal toegestane concentraties van schadelijke gassen niet worden
overschreden. Deze zijn bij gasfi lters met ventilator 0,05 vol.% in gasfi lterklasse 1 en 0,1 vol.% in
gasfi lterklasse 2 en 0,5 vol.% in gasfi lterklasse 3.
**) Bij nationaale aabevelingen: immer dient te worden uitgegaan van de kleinste waarde.
Veelvoud van de arbeids-
hygiënische grenswaarde **)
"Open" ademhalingstoestellen, zoals helm of kap,
verlenen onvoldoende bescherming wanneer de
5
ventilator defect raakt of minder goed werkt. Om deze
20
reden mogen ademhalingstoestellen van de klasse
100
TH1 niet gebruikt worden ter bescherming tegen
kankerverwekk-ende, zwaar giftige of radioactieve
gassen of dampen.
De veelvouden van de arbeidshygiënische grenswaarde worden voor
gas- en partikelfi lters apart vermeld. In beide gevallen dient te worden
uitgegaan van de kleinste waarde.
Bij het gebruik van ademhalingstoestel met een
combinatiefi lter dienen de beperkingen van de
5
desbetreffende gas- en partikelfi lters in acht te
20
worden genomen.
100
* * * * * * * * * * * * * * * * *
Opmerkingen, beperkingen
27