drukt tot de invoer wordt bevestigd door het 2 x knipperen
van alle LED's.
Demonstratiemodus:
Voor presentatiedoeleinden kan de pomp in de demon-
stratiemodus worden gezet. In deze modus simuleren de
LED's via knippervolgordes de functies van de pomp, en
de sensorvelden reageren op aanraking.
v Houd de sensorvelden
bij het inschakelen resp. tijdens de zelftest nadat de
stekker in het stopcontact is gestoken ingedrukt, tot de
invoer wordt bevestigd door het 2 x knipperen van alle
LED's.
Om de demonstratiemodus weer uit te schakelen, houdt
ß
u de sensorvelden
en
S5
bij het inschakelen resp. tijdens de zelftest nadat de stek-
ker in het stopcontact is gestoken ingedrukt, tot de invoer
wordt bevestigd door het 2 x knipperen van alle LED's.
Handmatige modus [ afb. O1 ]:
In de handmatige modus loopt de pomp net zolang tot de
stekker uit het stopcontact wordt getrokken. Deze modus
is met name geschikt voor de vlakke afzuiging.
In de handmatige modus worden de sensorvelden gede-
activeerd. De pomp loopt dan net zolang tot de stekker
uit het stopcontact wordt getrokken of tot er een andere
werkingsmodus wordt gekozen.
v Houd de 2 sensorvelden
invoer wordt bevestigd door het 2 x knipperen van alle
LED's.
Alle LED's branden en binnen 5 seconden gaan alle
LED's na elkaar uit. De pomp start.
Tijdens deze 5 seconden moet de pomp in het water
worden geplaatst. De pomp start alleen, wanneer deze
water detecteert. Wanneer dat niet het geval is wordt het
aftellen maximaal 3 x herhaald.
Wanneer u meer tijd nodig heeft om de pomp in het water
te plaatsen, dient u de stekker van de pomp uit het stop-
contact te trekken. Het aftellen wordt voortgezet, wanneer
de stekker weer in het stopcontact wordt gestoken.
De handmatige modus blijft ook actief wanneer de stekker
uit het stopcontact is getrokken.
4. ONDERHOUD
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar wanneer het product
onopzettelijk start.
v Trek de stekker van het product uit het stopcon-
tact voordat u het product onderhoudt.
Pomp reinigen:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar en risico op beschadi-
ging van het product.
v Maak het product niet schoon met een waterstraal
(in het bijzonder niet onder hoge druk).
9034-20.960.02.indb 33
ß
ß
en
tijdens de initialisatie
S5
S8
ß
opnieuw tijdens de initialisatie
S8
ß
ß
en
ingedrukt tot de
S6
S8
Om de handmatige modus te beëindigen, trekt u de stek-
ker uit het stopcontact en haalt u de pomp uit het water.
Steek de stekker van de pomp weer in het stopcontact en
ß
houd sensorveld
ingedrukt tot dit wordt bevestigd door
S9
het 2 x knipperen van alle LED's. Nu bevindt u zich weer in
de automatische modus.
Gebruik de handmatige modus alleen onder toezicht.
Tijdelijk begrensde handmatige modus:
In de tijdelijk begrensde handmatige modus worden de
sensorvelden gedurende 10 minuten gedeactiveerd. De
pomp loopt dan gedurende 10 minuten en gaat daarna
automatisch uit.
ß
v Houd de 2 sensorvelden
S7
invoer wordt bevestigd door het 2 x knipperen van alle
LED's.
Alle LED's branden en binnen 10 seconden gaan alle
LED's na elkaar uit. De pomp start.
Na 10 minuten gaat de pomp weer automatisch over naar
de automatische modus.
Nadat de stekker uit het stopcontact is getrokken, gaat
de pomp weer automatisch over naar de automatische
modus.
Om de automatische modus weer in te schakelen, houdt
ß
ß
u de 2 sensorvelden
en
S7
S8
tot tot de invoer wordt bevestigd door het 2 x knipperen
van alle LED's.
Vlakafzuigen / normale modus (alleen voor de
schoonwaterpompen) [ afb. O2 ]:
Normale modus:
Aanbevolen werkingsmodus voor maximaal pompvermo-
gen en korrelgrootte tot 5 mm, met name in de automa-
tische modus.
(F)
v Klap de 3 klappootjes
naar binnen.
Vlakafzuigen:
De restwaterhoogte van ca. 1 mm wordt alleen bereikt bij
het vlakafzuigen in de handmatige modus. Let er a. u. b. op
dat de doorvoer- en aanzuigcapaciteit in deze modus ver-
minderd is.
(F)
v Klap de 3 klappootjes
naar buiten.
v Reinig niet met chemicaliën, inclusief benzine of
oplosmiddelen. Sommige stoffen kunnen belang-
rijke kunststof onderdelen beschadigen.
v Reinig het oppervlak van de pomp met een vochtige
doek.
Pomp doorspoelen:
Na het pompen van chloorhoudend, wasmiddelhoudend of
sterk vervuild water moet de pomp worden doorgespoeld.
1. Pomp lauwwarm water (max. 35 °C) evtl. met toevoe-
ging van een mild reinigingsmiddel (bijv. afwasmiddel),
totdat het gepompte water helder is.
2. Voer resten af volgens de richtlijnen van de afvalverwij-
deringswet.
ß
en
ingedrukt tot de
S8
weer tegelijkertijd ingedrukt
33
22.01.21 11:06