NL
SCHERPSTELLING
Het instellen van de scherpte gebeurt bij autofocus-modus automatisch door de camera, bij handmati-
ge modus door het draaien van de afstandsinstelring
. De snelheid waarmee u de ring draait, bepaalt
3
hoe snel u de instelling verandert. Zo kunt u ook doelgericht fijne instellingen realiseren, zoals snel
van het dichtbij- naar het verafbereik gaan. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de desbetreffen-
de paragrafen in de handleiding van de camera.
SCHERPTEDIEPTE
Leica SL-objectieven hebben geen diafragmaring; daarom is ook geen schaalverdeling voor scherpte-
diepte aanwezig. Bij de Leica SL kunt u de respectievelijke voorste en achterste grenzen van de
scherptediepte in combinatie met de ingestelde afstand op het display daarentegen op de top-display
van de camera aflezen.
TEGENLICHTKAP
De APO-Summicron-SL 1:2/50 ASPH. wordt met een optimaal op de lichtbundel afgestemde
tegenlichtkap
geleverd. Deze kan dankzij de symmetrische bajonet snel en eenvoudig, en omwille
1
van ruimtebesparende opslag ook omgekeerd, worden geplaatst. In beide gevallen wordt zij, bij
verwijderde objectiefkap, eerst zo geplaatst, dat één van de indexpunten op de tegenlichtkap
1a
precies tegenover het indexpunt aan de frontgreep van het objectief
staat. Vervolgens wordt hij
2b
circa 30° met de klok mee gedraaid tot de kap duidelijk hoorbaar en merkbaar vastklikt.
Zolang de camera paraat wordt gedragen en gebruikt, moet de tegenlichtkap altijd geplaatst blijven.
Zij beschermt tegen contrastverminderend secundair licht, maar ook tegen beschadigingen en
verontreinigingen van de frontlens, zoals abusievelijke vingerafdrukken.
FILTER
Op de APO-Summicron-SL 1:2/50 ASPH. kunnen schroeffilters van het type E 67 worden gebruikt.
Leica kan bijbehorende filters leveren.
VERVANGENDE ONDERDELEN/ACCESSOIRES
Details over het actuele, omvangrijke reservedelen-/accessoire-assortiment voor uw objectief vindt u
bij Leica Customer Care of op de homepage van Leica Camera AG:
en.leica-camera.com/Photography/Leica-SL/SL-Lenses
22