OPBOUW VAN DE LEICA SL-OBJECTIEVEN
NL
Alle Leica SL-objectieven vertonen in principe dezelfde uiterlijke opbouw: er bevinden zich aan de
voorste greep een buitenbajonet
voor de tegenlichtkap
en een binnendraad
voor filters, een
2a
1
2c
instelring voor de afstand
en een vaststaande ring met een rode indexknop voor het wisselen van
3
het objectief
. Bovendien beschikt de Leica Apo-Vario-Elmarit-SL 1:2,8-4 / 90-280 mm over een
8
extra ring
voor het instellen van de brandpuntsafstand, en de desbetreffende index
. In de
4
5
bajonetflens bevindt zich een contactstrip
, waarover de totale gegevensuitwisseling tussen camera
7
en objectief plaatsvindt, inclusief de stuurcommando's voor de autofocus en het diafragma. Boven-
dien beschikt het objectief over een statiefklem
8
met afneembare statiefvoet
9
.
INSTELLEN VAN DE SCHERPTE EN DE BRANDPUNTSAFSTAND
Het instellen van de scherpte gebeurt bij autofocus-modus automatisch door de camera, bij
handmatige modus door het draaien van de vooraan liggende afstandinstelring
. De snelheid
3
waarmee u de ring draait, bepaalt hoe snel u de instelling verandert. Zo kunt u zowel doelgericht fijne
instellingen uitvoeren, zoals snel van het dichtbij- in het verafbereik gaan. Voor meer informatie
verwijzen wij u naar de desbetreffende paragrafen in de handleiding van de camera. Het instellen van
de brandpuntsafstand (en daarmee het gewenste beeldfragment) gebeurt met de erachter liggende
ring
.
4
SCHERPTEDIEPTE
Leica SL-objectieven hebben geen diafragmaring; daarom is ook geen schaalverdeling voor scherpte-
diepte aanwezig. In plaats daarvan kunnen de respectievelijke voorste en achterste grenzen van de
scherptediepte in combinatie met de ingestelde afstand op het display van de afdekkap van de
camera worden afgelezen.
35