3
De filter op zijn plaats zetten
De filter is nu gereed om naar zijn bestemming te worden gebracht in bijvoorbeeld de aqua-
riumkast. Let daarbij op het volgende: Als de filter in een aquariummeubel wordt geplaatst,
mag het hoogteverschil tussen het wateroppervlak en de filterbodem niet meer dan 180 cm
bedragen. Als de filter naast het aquarium komt te staan, moet de afstand tussen het water-
oppervlak en de bovenkant van de filter minstens 20 cm bedragen.
ATTENTIE: De filter mag alleen rechtop staand worden gebruikt!
4
Buizen en slangen bevestigen
Schuif de aanzuigkorf op de aanzuigleiding en bevestig die vervolgens met behulp van de
zuignappen en de bevestigingsclips aan de binnenzijde van het aquarium. Afhankelijk van
de breedte van de aquariumrand moet u korte of lange clips nemen. Trek de telescoopbuis
zo ver uit dat de aanzuigkorf zich ongeveer 5 cm boven de bodemgrond bevindt.
Waterafvoerbuis, bochtstuk en eventueel de verstuiverstraalbuis met elkaar verbinden en
eveneens met de zuignappen in het aquarium aanbrengen. De sluiting van de verstuiver-
straalbuis eerst verwijderen en pas weer inzetten, wanneer de filter in gebruik is.
Tip: Bij plantenaquaria raden wij van het gebruik van de verstuiverstraalbuis af, omdat dit tot
onnodige verliezen van het belangrijke plantenvoedsel CO
bruik van de afvoerbuis met het bochtstuk of de breedstraalbuis, waarbij de uitlaatopening
onder het wateroppervlak moet liggen om zo een gemiddeld sterke oppervlaktestroming
te bereiken. Met behulp van de twee verlengstukken kunt u de afstand tussen de uitlaatope-
ning en het wateroppervlak individueel instellen.
Verbind de slang van de positie „IN" aan het slangaansluitblok met de aanzuigbuis, en de
slang van de positie „OUT" met de afvoerbuis. Zet de slangen vast door de moeren linksom
aan te trekken tot de slangen goed vastzitten.
Snijd de slangen zo kort mogelijk af om te voorkomen dat ze knikken. Door deze maat-
regel wordt het bovendien gemakkelijker om de filter te starten.
5
In werking stellen
Controleer nogmaals of de twee kleine sluithendels op de pompkop zich in de positie „OPEN"
bevinden. Tijdens de volgende startprocedure moet de waterafvoerbuis met de ver-
stuiverstraalbuis enz. zich BOVEN het wateroppervlak bevinden, zodat het apparaat
optimaal ontlucht.
Druk met de vlakke hand enkele malen op de „START"-knop boven op de pompkop tot het
water in de aanzuigslang begint te lopen (d.w.z. in de op „IN" aangesloten slang). Wacht tot de
filter geheel met water is gevuld en het water in de slang naar de waterafvoerbuis (d.w.z. de
met „OUT" verbonden slang) dezelfde hoogte heeft bereikt als de waterspiegel in het aquarium.
52
zou leiden. Optimaal is het ge-
2