PowerPlant GEBRUIKSINSTRUCTIES
O P G E L E T
WEES TE ALLEN TIJDE VERTROUWD MET DE
LIER:
Gun uzelf de tijd de bijgeleverde Installatie-
en gebruikershandleiding alsmede de
Basishandleiding voor liertechnieken
volledig te lezen en te begrijpen, zodat u
met de lier en lierwerking vertrouwd bent.
Lees de volgende instructies om uzelf met
de werking van de compressor vertrouwd te
maken.
AFSTANDSBEDIENING
Laat de afstandsbediening niet op de PowerPlant
aangesloten blijven wanneer hij niet gebruikt wordt.
De afstandsbediening aangesloten laten blijven kan
een gevaarlijke situatie veroorzaken en/of de accu
ontladen.
LIERCONTROLESCHAKELAAR
De grote tuimelschakelaar op de
afstandsbedieninghandgreep regelt de op- en
aflierfuncties op de lier. Deze schakelaar werkt
alleen wanneer de modus-keuzeschakelaar op de
lierpositie staat.
RECHTS
OPLIEREN
LIERSCHAKELAAR
"OPLIEREN"
UIT
AAN
COMPRESSOR
SCHAKELAAR
AFSTANDSBEDIENINGSCHAKELAAR
LINKS
AFLIEREN
LIERSCHAKELAAR
"AFLIEREN"
COMPRESSOR
UIT
SCHAKELAAR
AAN
AFSTANDSBEDIENINGSCHAKELAAR
COMPRESSORSCHAKELAAR
De kleinere tuimelschakelaar op de
afstandsbedieninghandgreep schakelt de
compressor in en uit. Deze schakelaar werkt alleen
wanneer de modus-keuzeschakelaar op de
compressorpositie staat.
MOTORTEMPERATUURINDICATOR EN
AFSLUITING
Bij intensief gebruik gedurende korte tijd wordt de
motor aanzienlijk verhit. Om schade aan de motor
vanwege grote hitte te voorkomen, is de motor
uitgerust met een thermisch beschermingsapparaat.
Dit apparaat schakelt de motor uit en doet het
indicatorlampje op de afstandsbediening knipperen
wanneer het op de fabriek ingestelde hoge
temperatuurpunt bereikt is en een van beide
schakelaars ingedrukt is. De op dat moment
functionerende lierwikkeling en de compressor
werken niet, maar de ontwikkelingsfunctie van de
lier wekt nog wel, voor het geval het noodzakelijk is
om een lading te ontladen. Nadat de motor
afgekoeld is, worden de normale werkzaamheden
hervat.
LUCHTTOEGANGSDEUR
De rubberen deur met het "LUCHT"-opschrift rechts
op de PowerPlant kan worden uitgetrokken voor
toegang tot de snelkoppeling-luchtinstallatie.
Voordat de compressor wordt gebruikt, moet er een
luchtslang op de installatie worden aangesloten.
Tijdens de lierwerking moet de luchtinstallatie
zonder aangesloten slang open blijven. Als er
tijdens het op- of aflieren een slang
aangesloten is, wordt luchtdruk in het
apparaat ontwikkeld en wordt de motor
door middel van de drukschakelaar
gestopt. Het verdient aanbeveling om de deur te
allen tijde op zijn plaats op de behuizing te houden,
behalve wanneer de compressor in feite werkt.
LUCHTTOEGANGSDEUR
VOLLEDIG
AFSTANDSBEDIENING
OPENTREKKEN VOOR
AANSLUITPOORT
TOEGANG TOT DE
SNELKOPPELING
MODUS-KEUZESCHAKELAAR
MODUS-KEUZESCHAKELAAR
Voor het op- of aflieren moet de knop naar het
"Haak"-symbool worden gedraaid, en naar het
"Luchtstoot"-symbool voor de compressorwerking.
WERKING VAN DE KOPPELING
Met de koppelingshendel, die zich op de
lierbehuizing tegenover de motor bevindt, wordt de
stand van de koppeling geregeld. Bij het koppelen
staat de transmissie op de staalkabeltrommel
gekoppeld en kan er vermogen van de liermotor
overgebracht worden. Wanneer de koppeling in de
vrijloop staat zijn de transmissie en de
staalkabeltrommel ontkoppeld, zodat de trommel vrij
kan draaien. Om schade te voorkomen moet de
koppelingshendel altijd volledig gekoppeld of
ontkoppeld zijn.
80
O P G E L E T
Doe het volgende om licht of middelmatig
letsel te vermijden:
• De koppeling nooit in- of uitschakelen
op een lier met lading, wanneer de
staalkabel gespannen staat of de
staalkabeltrommel in beweging is.
ONTKOPPELD
GEKOPPELD
OVERBELASTING/OVERVERHITTING
De capaciteit van deze PowerPlant is gebaseerd op
werkbelasting met onderbrekingen. Wanneer tijdens
zwaar op- of aflieren het lijkt alsof de motor gaat
afslaan, treedt er zeer snelle hitteontwikkeling op
zodat het beschermapparaat de motor mogelijk doet
stoppen.
Takelen met dubbele kabels (zie het hoofdstuk
Takelen) verlaagt het amperage van, en de
KOPPELINGSHENDEL
hitteontwikkeling in de motor. Dit maakt langer
onafgebroken gebruik mogelijk.
SCHOONMAKEN
• Het apparaat niet wassen wanneer het heet
aanvoelt.
• Richt geen water onder hoge druk (hogedruk-
wasautomaat, carwash, enz.) rechtstreeks op het
gebied tussen het trommelsteunstuk en de
trommelflens of de koppelingshendel.
• Gebruik water onder lage druk en een doek of
spons met zeep om de PowerPlant schoon te
maken.
• Gebruik geen chemicaliën die de afwerking
kunnen beschadigen.
• Verwijder alle zoutresten van de lier zo spoedig
mogelijk en grondig om corrosie tot een minimum
te beperke.
• Voor betere toegang en grondiger schoonmaken
kunnen de buitenste afdeksecties worden
verwijderd.
PowerPlant GEBRUIKSINSTRUCTIES
AANBEVELINGEN VOOR DE ACCU
Een volledig opgeladen accu en goede aansluitingen
zijn onontbeerlijk voor het goed functioneren van uw
lier. De minimale vereisten voor een 12 V
gelijkstroomaccu bedragen 650 A voor een koude
start.
ONDERHOUD
• De lier heeft tijdens zijn levensduur geen smering
nodig, tenzij het apparaat onder water is geweest.
In dat geval moet een erkend servicecenter er zo
spoedig mogelijk onderhoud op verrichten om
schade als gevolg van corrosie te voorkomen.
Wanneer het controlepakket onder water is
geraakt, moet het tijdens een onderhoudsbeurt
van de lier worden vervangen
• Controleer de accukabels en de
elektriciteitsaansluitingen om de 90 dagen om te
verzekeren dat ze schoon en stevig op alle
aansluitpunten aangesloten zijn.
• Inspecteer de kabel vóór en na elk gebruik van de
lier. In geval van schade, vervangen met de in de
Vervangingsonderdelenlijst gespecificeerde maat.
• De staalkabel moet altijd op de liertrommel
worden gewikkeld zoals op de sticker van de lier
staat aangegeven.
De lier gebruiken
O P G E L E T
Doe het volgende om licht of
middelmatig letsel te vermijden:
• Draag altijd zware leren
handschoenen bij het hanteren
van de staalkabel.
• Lier de kabel nooit met minder
dan 5 staalkabelwikkelingen
om de trommel op, anders kan
de staalkabel van de trommel
losraken.
VEILIGE WERKSTATIONS VOOR DE OPERATOR
Bij het werken met een lading moet de operator de
lier altijd op een veilige plaats hebben staan. Veilige
plaatsen staan in loodrechte verhouding tot de
staalkabel of met het voertuig met de motorkap
omhoog (wanneer de lier op de voorkant van het
voertuig gemonteerd is). Zodoende wordt vermeden
dat de operator door de staalkabel wordt
"geslagen", voor het geval de kabel het onder de
last zou begeven. Indien mogelijk moet de lier op het
uiteinde van de afstandbedieningslengte worden
bediend. Tijdens het gebruik moet de operator zich
minimaal 2,44 m van de lier bevinden. Zodoende
wordt vermeden dat de operator in de kabelgeleider
verward raakt , en blijft hij/zij tijdens het werken
met een lading buiten gevaar. Werk nooit in de
buurt van de staalkabel wanneer de kabel
gespannen staat.
81