1
12
Voorbereidingen aan de fietsdrager op de achterklep:
1. Zo nodig alle fietshouders (6, 7, 8) verwijderen. (Bediening van de
fietshouders zie hoofdstuk "Eerste fiets bevestigen".)
2. De spanners (12) aan beide zijden uittrekken en tot de aanslag eruit
draaien.
Montage op het voertuig:
1. De fietsdrager op de achterklep (1) onder een hoek van circa 30°
t.o.v. de achterklep, zoals afgebeeld, op de houders (4) plaatsen,
voorzichtig omlaagzwenken en op de achterklep uitlijnen.
2. De inbusbouten (2) met 23 Nm vastzetten.
Belangrijk!
Let erop dat de fietsdrager op de achterklep ook na het vastzetten
van de spanners midden op de achterklep is gepositioneerd. De
spanklauwen moeten goed op de achterklep aanliggen. Indien de
spanklauwen oversteken en niet handvast zijn vastgezet, kan het
glas van het achterlicht worden beschadigd.
3. De achterklep een stuk openen. De spanklauwen (13) goed op de
zijkanten van de achterklep aanbrengen. De spanners (12) gelijkmatig
aan beide zijden handvast vastdraaien en de achterklep sluiten.
4. De spanners (12) naar binnen drukken tot ze volledig aanliggen.
De draagklep neerklappen:
Belangrijk!
De draagklep tijdens het ontgrendelen van de spanriemen tegen
neerklappen beveiligen.
1. De ontgrendelingen (14) uittrekken en de spanriemen (15) eruit
trekken.
2. De draagklep (16) omlaag klappen.
Fietsdrager op de achterklep demonteren
De demontage van de fietsdrager op de achterklep met behulp van een
tweede persoon uitvoeren. De fietsdrager op de achterklep tegen
wegglijden/vallen beveiligen.
1. Zo nodig de fietsen verwijderen.
2. De draagklep (16) omhoogklappen en met de spanriemen (15) op de
fietsdrager op de achterklep vastzetten.
2
4
15
16
14
13
3. De achterklep een stuk openen. De spanners (12) eruit draaien en de
spanklauwen (13) van de achterklep losmaken. De fietsdrager op de
achterklep iets optillen van de achterklep en de achterklep sluiten.
4. De fietsdrager op de achterklep (1) circa 30° omhoogzwenken en
van de houders (4) verwijderen.
Fietsen bevestigen
G
WAARSCHUWING
Let erop dat:
maximaal vier fietsen op de fietsdrager op de achterklep worden
•
vervoerd,
de wielbases van de fietsen de toegestane maten niet
•
overschrijden,
geen andere voorwerpen op de fietsdrager op de achterklep
•
worden getransporteerd,
iedere fiets met een fietshouder en daarnaast bij het voor- en
•
achterwiel met de spanbanden van de fietsrail is vastgezet,
alle niet-gebruikte fietshouders van de fietsdrager op de
•
achterklep zijn verwijderd en veilig zijn opgeborgen,
alle losse onderdelen, zoals bijvoorbeeldeen fietspomp, bidon,
•
fietsmandje, accu's voor E-Bikes enz., voor montage van de
betreffende fiets op de fietsdrager op de achterklep, verwijderd
en veilig opgeborgen zijn.
Anders kunnen de fietsen en/of de losse onderdelen tijdens de rit
loskomen, bijvoorbeeldbij krachtig afremmen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen.
De montage van de fietsen met behulp van een tweede persoon
uitvoeren. De fietsen tegen wegglijden/vallen beveiligen.
De wielbases voor de fietsen in het hoofdstuk "Technische gegevens" in
acht nemen.
- 27 -
16
M+P-03F-8745