GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE MOTORZAAG
9. PERIODIEK ONDERHOUD
GEVAAR!! Voer geen controles, on
derhoud en reparaties bij een
draaiende motor uit.
9.1 KETTING
Zie de betreffende paragraaf 8.4 "KETTING".
Insmeren ketting : vóór elk gebruik de
efficiëntie controleren van het invetten van de
ketting en het niveau van de olie in de tank
nagaan (Zie hoofdstuk 6); niet te werk gaan
zonder dat de ketting ingesmeerd is: ook een
kort gebruik zonder smeer beschadigt zowel
het zaagblad als de ketting onherroepelijk. De
efficiëntie van de oliestroom kan nagegaan
worden (met motor versneld ) door de punt van
het zaagblad in de buurt van een vlak te
houden, om te constateren dat de olie in
druppels gesproeid wordt ( afb. 36). Indien
nodig, het vermogen van de pomp afstellen 8.5
en ( afb. 17 ).
Motortandwiel : controleer de slijtage van de
tanden en de speling op de motoras en smeer
de lager in met lagervet
9.2 ZAAGBLAD
- Maak de groef waarin de ketting loopt en de
oliedoorgangen regelmatig schoon.
- Smeer het kettingtandwiel met lagervet.
- Draai het zaagblad (bij elke onderhoudsbeurt)
om zodat de slijtage gelijkmatig verdeeld wordt.
In geval van vervanging van ketting en/of
zaagblad alleen originele componenten
gebruiken; het type zaagblad en ketting die aan
het begin bij de motorzaag geleverd zijn, zijn
getest en gecertificeerd volgens de normen die
van kracht zijn in combinatie met de machine,
m.b.t. het vermogen het gevaar te beperken in
geval van terugslag (KICK BACK – Zie
hoofdstuk A18); het gebruik van niet origineel
zaagblad en ketting kan voor zeer gevaarlijke
situaties voor de bediener zorgen. Het merk en
het type zaagblad en ketting worden vermeld in
de tabel van de technische gegevens.
9.3 LUCHTFILTER
Een verstopt luchtfilter: vermindert het rende-
ment van de motor en de zaagprestaties en
verhoogt het brandstofverbruik.
- Bij het zagen van droog hout en het werken in
een stoffige omgeving moet het filter vaker ge-
reinigd worden.
a) Haal het filterdeksel (afb. 20 detail 1) eraf door
de knop (afb. 20 detail 2) eraf te draaien.
- Til het filter (afb. 20 detail 3) op.
- Scheid de twee helften (afb. 22) en maak daar-
bij (indien nodig) gebruik van een schroeven-
draaier.
- Blaas het filter van binnen naar buiten uit met
perslucht schoon.
b) Vervang het filter als het filter beschadigd is
(als het vervormd is en/of als er scheuren in
zitten).
9.4 BRANDSTOFFILTER
Het brandstoffilter kan er (via de vulopening afb.
1 detail 16) met behulp van een haak uit getrok-
ken worden en met een tang met lange bekken
vastgehouden worden.
Vervang het filter minstens één keer per jaar.
- Gebruik alleen originele filters.
9.5 OLIEFILTER
Het oliefilter kan er (via de vulopening afb. 1 detail
17) met behulp van een haak uit getrokken wor-
den en met een tang met lange bekken vastge-
houden worden.
Vervang het filter indien het beschadigd is.
- Doe het filter er aan de onderkant rechts van
de tank in (voor een goede olieopname).
9.6 BOUGIE
Minstens eenmaal per jaar, of bij startproblemen,
controleert u de staat van de startbougie. Wacht
NL
73