NL
BE
Inbedrijfstelling
Controleer voor elke ingebruikname of het
filter (3) en de filterhouder (2) correct in het
opvangreservoir (1) zitten.
Controleer het apparaat ook visueel op
schade.
Neem een beschadigd of niet-
correct ineengezet apparaat niet
in gebruik! Vervang beschadigde
onderdelen of vervuilde filters. Zie
"Reserveonderdelen/toebehoren".
Controleer of de accu nog niet ge-
plaatst is!
(Zie hoofdstuk "Accu plaatsen/ver-
wijderen")
1. Verwijder het opvangreservoir (1) door
de vergrendeltoets (4) in te drukken en
het opvangreservoir (1) te verwijderen.
2. Controleer of de filterhouder (2) tot aan
de aanslag in het opvangreservoir (1)
zit door licht op de filterhouder (2) te
drukken. De filterhouder (2) kan we-
gens zijn vorm slechts in één positie in
het opvangreservoir (1) worden gezet.
3. Controleer of het filter (3) vast in de
filterhouder (2) zit. Druk voorzichtig het
filter in de filterhouder (2).
4. Breng het opvangreservoir (1) terug
aan in het apparaat. Monteer het op
de onderkant van het apparaat en laat
het vastklikken in de vergrendeling aan
de bovenkant van het apparaat.
42
Accu plaatsen/verwijderen
Controleer of de accu-handstofzui-
ger uitgeschakeld is.
1. Om de accu in het apparaat te plaat-
sen, schuift u de accu langs de gelei-
dingsrail (10) in het apparaat. De accu
klikt hoorbaar vast.
2. Om de accu uit het apparaat te halen,
drukt u op de vergrendeltoets van de
accu en trekt u de accu eruit.
Steek de accu pas in het
apparaat wanneer het accu-
gereedschap klaar voor ge-
bruik is.
Laadtoestand van de accu
controleren
De laadindicator geeft de laadtoestand
van de accu aan.
Druk op de toets van de laadindicator op
de accu.
De laadtoestand van de accu wordt aan-
geduid met de betreffende leds die begin-
nen te branden.
Drie leds branden (rood, oranje en groen):
Accu geladen
Twee leds branden (rood en oranje):
Accu gedeeltelijk geladen
Eén led brandt (rood):
Accu moet worden geladen
Laad de accu op wanneer alleen
nog de rode led van de laadindica-
tor brandt.