4 .1 .2 USB-modus
4 .1 .2 .1 Datageheugen
Als de USB-modus datageheugen is geselecteerd, heeft het apparaat geen toegang meer tot
het interne geheugen. De logger kan dan niet meer gestart worden. In deze modus heeft
u zonder driver direct toegang tot het geheugen en kunt u de opgeslagen meetgegevens
naar de computer kopiëren of uit het geheugen wissen. De meetgegevens zijn beschikbaar als
csv-bestand. De opslaglocatie is gekoppeld aan het starten van de logger, bijv. 31 december
2020 19:11 van de bijbehorende bestanden staat dan in de map \DATA\20201231\1911.
Opnamen van enkele waarden worden altijd opgeslagen in de map \HISTORY.
Kalibratiegegevens worden opgeslagen net als loggergegevens, maar in de map \CAL_DATA
4 .1 .2 .2 COM-interface
In deze modus kan de datalogger worden bediend. Bovendien kan na de driverinstal-
latie (alleen Windows driver beschikbaar) met het apparaat worden gecommuniceerd.
(115200 8N1 \r\n als eindmarkering).
Volgende commando's worden ondersteund:
GetChannelMenu: #
GetLastValue: #
GetCalibrationReport: #
GetDeviceInformation: 0
AddLocationDescription: ## Text Wijzigt de beschrijving van locatie ## in tekst
# is gelijk aan kanaalnummer beginnend met 0
Nr .
Parameter
0
Zuurstof
1
pH
2
Geleidingsvermogen
3
Temperatuur (van pH-ingang)
4
Temperatuur (van O
5
Luchtdruk
6
Apparaatmenu (meetwaarde = batterij-energiewaarde
in %
166
Uitvoer van alle parameterinstellingen
Uitvoer van laatst gemeten waarde
Uitvoer van laatste kalibratiegegevens
Apparaat en licentie-informatie
/Con-ingang)
2
Bestandsnaam (prefix)
O
2
PH
COND
T_PH
T_COND
PRES
DEV
SD_335_1 10/2020