Open de brandstoftoevoerkraan door deze op "ON" (VII) te zetten.
Motorschakelaar in de aan-stand zetten: ON / O.
Sluit het klepblad door de aanzuighefboom tot aan de aanslag
in de richting van het opschrift "OFF" (VI) te bewegen.
Let op! Sluit de gasklep niet als de motor warm is (bijvoorbeeld
na een tankonderbreking). Zet in dat geval de aanzuighefboom
in de stand "ON".
Trek het starttouw een paar keer soepel aan totdat u de weer-
stand voelt die wordt veroorzaakt door motorcompressie en
trek het vervolgens krachtig en stevig aan (VIII).
Trek de kabelhendel in een vloeiende beweging uit het stop-
contact totdat deze volledig in de behuizing van de generator is
verborgen. Laat de kabelhouder niet los, zodat deze zich plot-
seling in de behuizing verbergt. Dit kan schade aan de starter
veroorzaken.
Naarmate de motor warmloopt, opent u de gashendel geleide-
lijk en beweegt u de zuighefboom geleidelijk in de richting van
de markering "ON". Laat de motor soepel lopen nadat u de aan-
zuighefboom van positie hebt veranderd. De terugloopsnelheid
van de zuighefboom is afhankelijk van de weersomstandighe-
den waarin de motor wordt gestart. Hoe lager de omgevings-
temperatuur, hoe langzamer de terugkeer.
Aansluiting van elektrische uitrusting op de generator
Let op! Sluit geen elektrische apparaten met een nominaal
vermogen dat hoger is dan het nominaal vermogen van de ge-
nerator aan op de generator. Als er meer dan één toestel is
aangesloten, moet het totale nominale vermogen van de units
lager zijn dan het nominale vermogen van de generator.
Let op! Controleer of de elektrische apparaten die op de gene-
rator zijn aangesloten elektrische parameters hebben die over-
eenkomen met de elektrische parameters van de generator.
Start de motor volgens de procedure beschreven onder "Inbe-
drijfstelling van de verbrandingsmotor"
Zorg ervoor dat de aan te sluiten elektrische apparatuur is uit-
geschakeld.
Trek het deksel van de wandcontactdoos (VIII) omhoog en
steek het netsnoer van de ontvanger in het stopcontact van
de generator (IX).
Start de ontvanger door de schakelaar van de ontvanger in de
aan-stand te zetten.
Let op! Als u meer dan één van deze apparaten op de ontvan-
ger aansluit, moet u de volgende pas starten wanneer de vo-
rige in normaal bedrijf treedt, bijv. wanneer deze het nominale
toerental bereikt, opwarmt tot de nominale temperatuur, enz.
Bij overbelasting, b.v. door overmatig stroomverbruik, worden
de contactdozen van de generator uitgeschakeld, maar wordt
de werking van de verbrandingsmotor niet onderbroken. Scha-
kel in dit geval alle op de generator aangesloten belastingen
uit met behulp van schakelaars, ontkoppel de belastingen van
de stopcontacten van de generator, wacht op koeling van de
systemen van de generator en druk vervolgens op de zeke-
ringsknop. Controleer of de som van de nominale vermogens
van alle op de generator aangesloten ontvangers niet hoger
is dan het nominale vermogen van de generator. Ontkoppel
indien nodig enkele ontvangers. Controleer of de luchtinlaten
en/of ventilatiesleuven niet geblokkeerd zijn. Controleer de om-
geving van de generator op voorwerpen die verstopping van de
luchtinlaten en/of ventilatiesleuven kunnen veroorzaken.
O O R S P R O N K E L I J K E
92
NL
Na het controleren, start u de generator opnieuw op volgens
de startprocedure.
Let op! De beveiliging kan worden geactiveerd tijdens het
opstarten van de belasting, aangezien de meeste elektrische
verbruikers meer vermogen verbruiken dan het nominale ver-
mogen van de verbruikers tijdens het opstarten van de belas-
ting. Als de verbruiker niet beschadigd is, is deze mogelijk niet
geschikt voor stroom van de generator.
Motor afzetten
Schakel de ontvanger die op de generator is aangesloten uit
met de aan/uit-schakelaar.
Koppel de ontvanger los van de generator door het netsnoer
los te koppelen van het stopcontact van de generator.
Zet de motorschakelaar in de uit-stand: OFF / O.
Wacht tot het motortoerental volledig tot stilstand is gekomen.
Open de brandstoftoevoerkraan door deze te plaatsen in de
positie: OFF.
Let op! Als u de motor in geval van nood onmiddellijk moet uit-
schakelen, schakelt u de motorschakelaar in de uit-stand OFF.
Werken op grote hoogtes
De in de generator geïnstalleerde carburateur is ontworpen
voor een correcte werking op een hoogte die niet hoger is dan
gespecifi ceerd in de tabel met technische gegevens. Neem
contact op met een geautoriseerd servicecentrum als u op
grotere hoogte moet werken om de carburateur te wijzigen.
Zelfs na wijziging van de carburateur, is de verwachting dat
het vermogen van de verbrandingsmotor zal afnemen, en dus
het vermogen van de generator zal dalen met 3,5% voor elke
300 meter hoogte stijgen boven de limiet die in de tabel. Het
vermogensverlies zal groter zijn bij gebruik van een generator
zonder aangepaste carburateur. De daling van het vermogen is
te wijten aan de verdunning van de lucht als de hoogte boven
de zeespiegel uitstijgt.
ONDERHOUD EN ONDERHOUDSBEURTEN
Tijdens de garantieperiode mag de gebruiker het apparaat niet
demonteren of onderdelen of componenten vervangen die niet
hieronder zijn gespecifi ceerd, aangezien hierdoor de garan-
tie vervalt. Alle onregelmatigheden die tijdens de inspectie of
tijdens het gebruik worden vastgesteld, zijn een signaal voor
reparatie in een servicepunt.
Na voltooiing van de werkzaamheden moeten de behuizing, de
ventilatiegleuven, de schakelaars, de extra handgreep en de
afdekkingen worden gereinigd met bijvoorbeeld een luchtstraal
(druk niet meer dan 0,3 MPa), een borstel of een droge doek
zonder gebruik van chemicaliën of reinigingsvloeistoff en. Rei-
nig gereedschap en handgrepen met een droge, schone doek.
Periodieke onderhoudsbeurten
De volgende generatoronderdelen moeten periodiek worden
geïnspecteerd en onderhouden.
OPGELET! Alle onderhoud moet bij uitgeschakelde en stilstaan-
de machine worden uitgevoerd. Het is ook noodzakelijk om alle
elektrische apparatuur van de generator los te koppelen.
I N S T R U C T I E S