4.11
EXTRA PROGRAMMEERBARE FUNCTIES VAN DE CONTROLEDOOS
4.11.1 NAVENTILATIE (t6)
De naventilatie is een functie waardoor de luchtventilatie ook nadat de brander uitgegaan is, door blijft gaan.
De brander gaat uit bij het openen van de limietthermostaat (TL) waardoor de brandstoftoevoer van de klep-
pen verbroken wordt. Om deze functie te gebruiken, moet u op de ontgrendelingsknop handelen wanneer de
limietthermostaat (TL) niet omgeschakeld is (brander uit).
De naventilatietijd kan ingesteld worden op maximaal 6 minuten, door als volgt te werk te gaan:
Druk de ontgrendelingsknop minstens 5 seconden lang in, totdat de led rood wordt.
Stel de gewenste tijd in door de knop meer dan 1 maal in te drukken: 1 maal = 1 minuut naventilatie.
Na 5 seconden geeft de controledoos automatisch de ingestelde minuten aan door middel van het knipperen
van de rode led: 1 knippering = 1 minuut naventilatie.
Om deze functie te resetten moet u de knop 5 seconden lang indrukken totdat de led rood wordt en dan loslaten
zonder verder iets te doen, wacht dan minstens 20 seconden voor de brander weer te laten starten.
Als er gedurende de naventilatie opnieuw een verzoek om warmte komt, dan wordt bij de omschakeling van de
limietthermostaat (TL) de naventilatietijd onderbroken en begint er een nieuwe werkingscyclus van de brander.
Als er tijdens de naventilatie vreemd licht aanwezig is, dan vergrendelt de brander na 30 seconden.
De controledoos verlaat de fabriek met de volgende instelling: 0 knipperingen = naventilatie afwezig.
4.11.2 CONTINUE VENTILATIE, (alleen voor zodanige toepassingen)
De continue ventilatie is een functie waardoor de luchtventilatie behouden wordt onafhankelijk van het verzoek om
ontsteking van de brander. Vanaf het moment dat dit ingesteld wordt, blijft de motor in werking zowel wanneer de
limietthermostaat (TL) niet omgeschakeld is (brander uit) als wanneer de brander vergrendeld is.
Alleen als de limietthermostaat (TL) omschakelt, stopt de motor gedurende een wachttijd van 4 seconden (wacht-
positie = t2 + t1).
Deze functie kan ingesteld worden met de ontgrendelingsknop wanneer de limietthermostaat (TL) niet omgescha-
keld is (brander uit), volgens de procedure van paragraaf 4.11.1 Naventilatie, door de knop 7 maal in te
drukken = continue ventilatie actief.
Om deze functie te resetten moet u de knop 5 seconden lang indrukken totdat de led rood wordt en dan losla-
ten zonder verder iets te doen, wacht dan minstens 20 seconden voor de brander weer te laten starten. Als bij
het omschakelen van de limietthermostaat (TL) vreemd licht aanwezig is, dan stopt de motor gedurende de hele
tijd dat het vreemde licht aanwezig is, gevolgd door de vergrendeling. De controledoos verlaat de fabriek met de
volgende instelling: 0 knipperingen = continue ventilatie afwezig.
4.11.3 LANGE VOORVENTILATIE (t7)
Met de lange voorventilatie kan de luchtventilatie van de omschakeling van de limietthermostaat (TL) tot de ont-
steking van de vlam tot 2 minuten verlengd worden. Deze functie kan ingesteld worden met de ontgrendelings-
knop wanneer de limietthermostaat (TL) niet omgeschakeld is (brander uit), volgens de procedure van
paragraaf 4.11.1 Naventilatie door de knop 8 maal in te drukken = lange voorventilatie actief.
Om deze functie te resetten moet u de knop 5 seconden lang indrukken totdat de led rood wordt en dan losla-
ten zonder verder iets te doen, wacht dan minstens 20 seconden voor de brander weer te laten starten. De con-
troledoos verlaat de fabriek met de volgende instelling: 0 knipperingen = lange voorventilatie afwezig.
4.11.4 PROCEDURE VOOR HET INSTELLEN VAN DE FUNCTIES VANAF DE ONTGRENDELINGSKNOP
Functie
controledoos
Ontgrendeling
Visuele diagnosefunctie van de oor-
zaken van de vergrendeling (5.1)
Naventilatie (4.11.1)
Continue ventilatie (4.11.2) (alleen
voor zodanige toepassingen)
Lange voorventilatie (4.11.3)
Reset van de ingestelde functies
Reset werkingsparameters
3399
Indrukken
ontgrendelingsknop
1 ÷ 2 seconden
3 seconden
5 seconden dan
1 maal indrukken = 1 minuut
5 seconden dan
7 maal indrukken = continue ventilatie
5 seconden dan
8 maal indrukken = lange voorventilatie
5 seconden
5 seconden
13 NL
Staat van mogelijk gebruik van
de ontgrendelingsknop
Na vergrendeling van de controle-
doos
Na vergrendeling van de controle-
doos
Bij niet omgeschakelde limietther-
mostaat (TL) (brander uit)
Bij niet omgeschakelde limietther-
mostaat (TL) (brander uit)
Bij niet omgeschakelde limietther-
mostaat (TL) (brander uit)
Bij niet omgeschakelde limietther-
mostaat (TL) (brander uit)
Bij omgeschakelde limietthermo-
staat (TL) tijdens de voorventilatie