NL
verricht door een geautoriseerde service.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen jonger dan 8 en personen met beperkte fysieke en mentale vaardigheden,
evenals mensen zonder ervaring en kennis van het apparaat. Tenzij toezicht op hen wordt uitgeoefend of hen wordt uitgelegd hoe
ze het apparaat op een veilige manier kunnen gebruiken, zodat de bijbehorende risico's begrijpelijk zijn. Kinderen mogen niet met
het apparaat spelen. Kinderen zonder toezicht mogen het apparaat niet schoonmaken en onderhouden.
Aanbevelingen voor transport en installatie van het apparaat
Waarschuwing! Het apparaat nooit onderdompelen in water of een andere vloeistof. Het apparaat mag niet worden blootgesteld
aan neerslag. Het apparaat is alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis.
Waarschuwing! Tijdens de montage- en voorbereidingswerkzaamheden moet het apparaat van het stroomnet worden losgekop-
peld. De stekker van het netsnoer van de pomp moet worden losgekoppeld van het stopcontact.
De pomp is uitsluitend ontworpen voor gebruik met schoon water. Verontreinigingen die samen met het water in de pomp terecht-
komen, kunnen leiden tot schade aan de pomp. Gebruik een fi lter in het waterzuigsysteem van de pomp.
Als de pomp wordt neergelaten in een watertank waarvan de bodem verontreinigd is met bijvoorbeeld zand of slib, of als de water-
tank geen harde bodem heeft, zorg er dan voor dat de pomp niet tot de bodem zelf wordt neergelaten. Een pomp die vuil aanzuigt
zal minder effi ciënt werken. Bovendien zal vervuiling leiden tot snellere slijtage van de pomp. Overmatige vervuiling kan leiden tot
verstoppingen in de inlaatopeningen van de pomp, die schade aan de pomp kunnen veroorzaken.
Het is verboden om water te putten uit tanks waarin zich mensen bevinden.
Zorg ervoor dat het uiteinde van de zuigslang met fi lter zich altijd onder het wateroppervlak bevindt.
Het apparaat moet verticaal worden geplaatst. Het kantelen of ondersteboven draaien van de pomp leidt tot storingen, vermindert
de prestaties en kan de pomp beschadigen.
Het is verboden om openingen te boren in het product of andere modifi caties aan te brengen die niet zijn beschreven in deze
handleiding.
Verplaats het apparaat door de handgreep of de behuizing vast te pakken. Het apparaat niet verplaatsen door aan de voedings-
kabel te trekken.
Aanbevelingen omtrent het aansluiten van het apparaat op de stroom
Waarschuwing! De pomp moet worden gevoed door een aardlekschakelaar (RCD) met een nominale verschilstroom van niet
meer dan 30 mA.
Zorg er voorafgaand aan het aansluiten op de stroom voor dat de spanning, de frequentie en het rendement van het elektriciteit-
snet overeenkomen met de waarden op het gegevensplaatje van het apparaat. De stekker moet in het stopcontact passen. Het
is verboden de stekker te modifi ceren.
De netstroomkring moet voorzien zijn van een beveiligingsgeleider en een beveiliging van minstens 16 A.
Vermijd contact van de voedingskabel met scherpe randen en hete voorwerpen en oppervlakken. Tijdens de werking van het
apparaat moet de kabel altijd volledig uitgerold zijn en zo geplaatst zijn dat deze geen hinder veroorzaakt bij de bediening van
het apparaat. De kabel mag geen struikelgevaar veroorzaken. Het stopcontact moet zich op zo een plek bevinden dat het altijd
mogelijk is om snel de stekker van de voedingskabel van het apparaat eruit te trekken. Pak tijdens het trekken van de stekker uit
het stopcontact altijd de stekkerbehuizing vast en trek nooit aan het snoer.
Indien de voedingskabel of stekker beschadigd is deze direct van de stroom halen en contact opnemen met een geautoriseerde ser-
vice om vervanging te regelen. Het apparaat nooit gebruiken met beschadigde voedingskabel of stekker. De voedingskabel of stekker
mogen in geval van schade niet worden gerepareerd maar moeten altijd worden vervangen voor een nieuw, schadevrij exemplaar.
TOESTELGEBRUIK
Installatie van de pomp
Pl aats de pomp op een harde, egale en vlakke ondergrond. Selecteer de installatieplaats zodanig dat u zowel de slangen als het
apparaat zelf eenvoudig op de stroomvoorziening kunt aansluiten. Indien nodig kan het apparaat op de grond worden bevestigd.
De basis van de pomp heeft gaten waarmee bijvoorbeeld de pomp aan de grond kan worden vastgeschroefd.
Draai de aansluiting (II) op de pompuitlaat vast. Oefen geen overmatige kracht uit bij het vastschroeven, plastic draden kunnen
beschadigd raken. Bevestig de drukschakelaar (III) aan de aansluiting. De aansluiting heeft een ring waarmee u de schakelaar in
een zodanige stand kunt zetten dat het aansluiten van de uitlaatslang zo eenvoudig mogelijk is. Draai de ringen niet te strak aan
om beschadiging van de schroefdraad en afdichtingen te voorkomen.
Slangaansluiting (IV)
De slang voor het aanzuigen van water moet stijf zijn, zodat de wanden van de slang niet onder vacuüm kunnen bezwijken. De
slanginlaat moet voorzien zijn van een fi lter dat geen onzuiverheden aanzuigt die de pomp en het water kunnen beschadigen.
De slanginlaat moet ook voorzien zijn van een terugslagklep om te voorkomen dat er water uitstroomt wanneer de pomp stopt
met stromen. Anders loopt de pomp droog, wat schade aan de pomp kan veroorzaken. De terugslagklep zorgt er ook voor dat de
pompkamer tijdens de bedrijfsvoorbereidingen correct kan overstromen.
Sluit de slang aan op de pompinlaat via een schroefverbinding. Draai de ringen niet te strak aan om beschadiging van de schroef-
draad en afdichtingen te voorkomen. Gebruik indien nodig PTFE-tape om de verbinding af te dichten. Plaats het uiteinde van de
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
50