Door middel van deze functie kan de accu worden
opgeladen. Daarnaast kan de extra uitgang worden
gebru ikt. Deze uitga ng is bedoe ld om op de
sigarettenaansteker van het voertuig aan te sluiten,
zodat de belangrijkste elektronische systemen
ingeschakeld blijven als de accu wordt ontkoppeld voor
het opladen.
C) "START" (ST300) "BOOST" (ST160)
Alle functies en instellingen kunnen direct vanaf het
bedieningspaneel aan de voorzijde worden gekozen.
De microbesturingseenheid regelt automatisch de
ingegeven instellingen.
2) DE TOETSEN OP HET
BEDIENINGSPANEEL
(A):
KIEZEN VAN DE ACCUSPANNING
Door middel van deze toets kunt u de spanning van de
accu('s) kiezen. De bedrijfsspanningen zijn: 12 / 24 V.
(B):
KIEZEN VAN DE FUNCTIEMOGELIJKHEDEN
Als achtereenvolgens op deze toets wordt gedrukt en de
stekker van de STAND-BY-connector is aangesloten, dan
wordt een van de volgende functies gekozen:
CHARGE, START bij model ST300
CHARGE, BOOST bij model ST160
Wanneer bij model ST300 de stekker van de ST AND-BY-
connector wordt aangesloten, gaat het betreffende
controlelampje branden. Bij model ST160 is deze stekker
permanent aangesloten, waardoor deze functie dus altijd
beschikbaar is.
U kunt deze functies kiezen door op de verschillende
knoppen te drukken totdat het controlelampje van de
gewenste instelling gaat branden. Een bel/buzzer geeft
aan dat de instelling is ingevoerd.
Bij de "STAND-BY"- functie is een voedingsinrichting van
12V dc -1,5 A (ST300) - 12Vdc-0.8A (ST160) beschikbaar.
Deze dint ervoor om via de sigarettenaansteker de
belangrijkste functies van het voertuig ingeschakeld te
houden.
Deze functie kan ook worden gebruikt terwijl een accu wordt
opgeladen, door de functie "CHARGE" in te schakelen en
de stekker van de STAND-BY-connector aan te sluiten. Door
middel van de functie "CHARGE" kan de accu met een
constante stroom, bij een vooraf ingestelde waarde, worden
opgeladen. Dit gebeurt in maximaal 10 uur. Mocht de
accuspanning extreem laag blijken te zijn, dan wordt een
vaste stroom met een waarde van 2 A toegevoerd, totdat de
waarde van 1,5 V/element is bereikt. Zodra deze
grenswaarde is bereikt, stellen de ST300 en ST160 hun
eigen stroomwaarde in totdat die waarde is bereikt waarbij
de betreffende accu is opgeladen. Als de eerder genoemde
tijdsduur is verstreken en de accu nog niet een bepaalde
spanning (opgeslagen in de microbesturingseenheid) heeft
bereikt, dan worden 2 extra uren toegevoegd. Vervolgens
schakelt de acculader zichzelf uit. Mocht de acculader de
referentiespanning bereikt voordat de vooraf in het
besturingscircuit ingestelde 10 laaduren zijn verstreken,
dan schakelt de acculader zichzelf uit, zonder de eerder
aangegeven twee uren toe te voegen.
De functies "START" (ST300) en "BOOST" (ST160) maken
(FIG. B)
het mogelijk om met een constante spanning te starten. De
stroom wordt automatisch aangepast aan de vooraf
ingestelde waarden met cycli van circa "5 seconden ON" en
"20 seconden OFF.
Als bij model ST300 het START-controlelampje knippert, is
de hiervoor beschreven cyclus actief.
Ditzelfde geldt voor de BOOST-functie bij model ST160. In
dit geval is de waarde van de maximale stroomtoevoer 30 A.
(CHARGE):
KIEZEN VAN DE LAADSTROOMSTERKTE:
Door middel van deze toets kan de vereiste stroomsterkte
worden gekozen.
De in te stellen waarden voor de stroomsterkte zijn:
2/5/10/20/30/40 A - ST300
2/5/8/12/16A - ST160
In de stand "START" (starten) is bij model ST300 de
minimaal beschikbare stroomwaarde 170 A. In de stand
"BOOST" is de minimaal beschikbare stroom voor model
ST160 30 A.
.
(DISPLAY):
TONEN V AN STROOMSTERKTE, SPANNING.
Met deze toets kunnen 2 verschillende gegevens worden
opgevraagd:
- "I": de toegevoerde stroom, uitgedrukt in ampères: zowel
tijdens het opladen ("CHARGE") als het starten ("START" -
ST300) ; (BOOST - ST160).
- "V": de uitgangsspanning van de accu, uitgedrukt in volts;
(ON):
INSCHAKELEN
Door middel van deze aan het symbool "I" te herkennen
toets kan de ST 300 - ST160 vermogen naar de accu
voeren.
BELANGRIJK:
Controleer alvorens deze toets in te drukken of alle
gewenste instellingen zijn verricht.
Als de functie "START" (ST300) / BOOST (ST160) is
gekozen, dan voert de acculader pas startstroom naar het
voertuig als het voertuig die nodig heeft.
(OFF):
UITSCHAKELEN
Door middel van deze aan het symbool "O" te herkennen
toets kan de stroomtoevoer naar de accu('s) tijdens het
opladen of starten worden onderbroken.
PAS OP: De spanning is dan nog wel aanwezig.
(E):
TONEN V AN DE LAADTOESTAND VAN DE ACCU
Geven drie controlelampjes de status van de accu aan door
de spanning te meten. Het bovenste controlelampje geeft
aan dat de accu is opgeladen, omdat een accuspanning is
gemeten die gelijk is aan of groter is dan de
spanningswaarde van een volle accu. Het middelste
controlelampje geeft aan dat nog stroom naar de accu kan
worden gevoerd, maar wel in beperkte mate. Het onderste
controlelampje ten slotte geeft aan dat de accu leeg is.
(F):
ALARMMELDINGEN MET BETREKKING TOT DE
BEVEILIGING
- 12 -