Het programmeren van de gebruikersinterface
Instellingen "thuis" "nacht" "niet thuis"
1.
Selecteer de gewenste zone met de toets
zone functie.
2
Druk op de comfort knop (
deze ingedrukt gedurende ca. 5 seconden om hem te laten
veranderen. De ingestelde temperatuur en het symbool
voor warmte (
) of koude (
knipperen.
3
Druk op de modus ( ) knop om te schakelen tussen
warmte (
), koude (
van toegangsniveau).
4
Druk op de omhoog of omlaag knop om de gewenste
temperatuur instelpunt in te stellen voor de geselecteerde
modus. De driehoek icoon ( ) boven de ingedrukte
comfort knop (
knipperen.
5
Druk opnieuw op de omhoog of omlaag knop om de
nieuwe gewenste temperatuur in te stellen voor de
volgende instelling.
6
Druk op één van de knoppen "thuis", "nacht", "niet thuis", en
herhaal de stap 4 naar 5.
7
Druk op de ok knop om de veranderingen te bevestigen en
de Comfort verander modus te verlaten.
8
Selecteer zo nodig een andere zone en herhaal stap 1.
De fabrieksinstellingen worden hierboven getoond
Aanraakoptie
Aanwezig
Afwezig
Slapen
Roosterinstellingen
Het schema werkt over 4 verschillende perioden, genoemd
P1, P2, P3, P4. Elke zone heeft zijn eigen schema. Met gebuik
van de master kaart kan men het schema voor sanitair en
het systeem instellen.
72
of virtuele
or
or
) en houd
) of leidingwater ( ) zal
) en leidingwater ( ) (afhankelijk
) zal beginnen te
Verwarmen
20° C
15° C
18° C
Koelen
24° C
28° C
26° C
De thermostaat heeft vooringestelde instellingen (zie
onder), maar deze kan men veranderen.
Met gebruik van de "virtuele zone" eigenschap (alleen
voor toegangsniveau 3 en master kaart) is het mogelijk de
schema's van alle zones in de installatie te veranderen.
Warm leidingwater
60° C
50° C
Niet beschikbaar