Veiligheidsinstructies
– Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
– Het apparaat functioneert binnen het spanningsbereik van
1,2V tot 9,0V, plaats dus alleen batterijen met dienovereenkomstige
gegevens aan de daarvoor bestemde contactoppervlakken.
– Let bij het plaatsen van de batterijen op de correcte polariteit,
want een verkeerde polariteit kan de werking van het toestel
negatief beïnvloeden.
– Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven
specificaties. Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het
apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en
de veiligheidsspecificatie te vervallen.
Aanvullende opmerking voor het gebruik
Met behulp van de schaal wordt de bruikbaarheid van batterijen in mobiele
toestellen onderverdeeld in de categorieën ‚goed', ‚zwak' en ‚vervangen'.
Deze indeling werd bepaald aan de hand algemeen gebruikelijke,
gemiddelde waarden bij constant verbruik en kunnen afwijken bij
toestellen met een bijzonder stroomverbruik.
In het bijzonder voor toestellen met hoge, kortstondige stroom-
pieken en/of batterijen van geringe kwaliteit moeten onder bepaalde
omstandigheden kortere vervangingscycli worden gehanteerd dan
in de weergave vermeld staat.
Toestellen met modern powermanagement functioneren in de regel
ook met zeer zwakke batterijen nog effectief.
Probeer in dergelijke gevallen de weergave op het lc-display
overeenkomstig de looptijd van uw speciale toestellen / batterijen
te interpreteren om een optimaal gebruik van de batterijen te
garanderen.
1
Batterij plaatsen
Open het batterijvakje en plaats de
batterij overeenkomstig de installatie-
symbolen. Let daarbij op de juiste
polariteit.
PowerCheck
NL
11