Sluit de accu na het opladen en ontgassen met de accustoppen
af en plaats deze in het gereinigde accuvak. Kantel de accu niet,
anders kan uit de ontluchting accuzuur vrijkomen. De accu moet
stevig in de motor zitten!
5.4 | Montage/demontage
Voordat u de oude accu verwijdert, schakelt u alle elektrisch
apparaten van uw voertuig uit. Koppel eerst de massa-aansluiting
(-) los, daarna de pluspool (+) en verwijder dan de oude accu.
Nadat u hebt gecontroleerd dat de DELO standaard loodzuuraccu
overeenstemt met de kenmerken van de originele accu, installeert
u de DELO accu op de betreffende plaats. De aansluiting van
de accukabel vindt plaats in omgekeerde volgorde – verwijder
de sticker en sluit eerst de pluskabel aan op de pluspool (+) en
daarna de massakabel (-) op de minpool. Gebruik hierbij in ieder
geval de meegeleverde poolschroeven. Reinig de kabelschoenen
van de accukabels vóór de aansluiting met een staalborstel
(gecorrodeerde aansluitpolen kunnen leiden tot storingen in
de voertuigelektra). Draai de schroeven niet met te veel kracht
aan, anders worden de accupolen vervormd en wordt de accu
beschadigd.
Sluit de bijgevoegde ontluchtingsslang aan op de ontluchting van
de accu en bevestig deze knikvrij aan het voertuig. Zorg voor een
goede ontgassing van de accu! Een afgesloten ontgassing (b.v.
door een geknikte slang) kan ertoe leiden dat de accu barst en kan
zuurschade veroorzaken!
6 | Opslag
Bewaar de uitgeschakelde of niet-gemonteerde accu koel maar
vorstvrij, droog en in een goed geventileerde ruimte, maar niet in de
buurt van ontvlambare, explosieve of metalen voorwerpen. DELO
standaard loodzuuraccu's moeten uiterlijk bij een spanningsdaling
tot 12,1 volt weer volledig worden opgeladen. Wat dit betreft zijn
automatische oplaadapparaten voor motoren geschikt, welke
het laad- en ontlaadgedrag van een gemonteerde voertuigaccu
nabootsen.
64
7 | Onderhoud
DELO standaard loodzuuraccu's verliezen elke dag capaciteit
en moeten daarom tijdens langere stilstandsperioden worden
bijgeladen. Daarom raden wij aan de accu uit het voertuig te
demonteren, omdat door het opladen gassen ontstaan die de
oppervlakken van voertuigonderdelen zouden kunnen aantasten.
Een uitgeschakelde of niet-gemonteerde maar met zuur gevulde
accu moet uiterlijk elke 4 weken worden opgeladen.
Als de accu gemonteerd en aangesloten blijft, kan deze door de
boordelektronica van uw voertuig ook eerder leegraken. Zorg er
daarom voor dat er geen onopvallende elektrische apparaten actief
blijven (zoals een alarminstallatie of een klokje) of dat de accu
leegloopt door lekstroom. Ontladen standaard loodzuuraccu's
kunnen sulfateren (kristalliseren), wat kan leiden tot een
vermogensverlies en zelfs tot een volledige beschadiging van de
accu. Zorg daarom dat de accu regelmatig wordt opgeladen met
een geschikt oplaadapparaat voor motoraccu's.
Is het zuurpeil gedaald, dan mag de accu uitsluitend met
gedemineraliseerd (of gedestilleerd) water weer worden bijgevuld
(maar niet boven "Maximum").
65