Telwin STARTRONIC 500 Manual De Instrucciones página 16

(D) Kiezen van de laadtijd
Door middel van deze toets kan de laadtijd bij de functie
"CHARGE" worden gekozen. Er kan uit de volgende
laadtijden worden gekozen: 2/4/6/10 uur.
(CHARGE) Selectie van de stroom voor het opladen:
Met deze toets selecteert men het niveau van de stroom
voor het opladen in de werkwijze "CHARGE" .
De in te stellen waarden voor de stroomsterkte zijn:
2/5/10/20/30/40 A.
In de stand "START" is de beschikbare stroomsterkte 300 A
(minimaal)
.
(DISPLAY) Tonen van stroomsterkte, spanning, tijd
Met deze toets kunnen drie verschillende gegevens worden
opgevraagd:
- "1": de toegevoerde stroom, uitgedrukt in ampères: zowel
tijdens het opladen ("CHARGE") als het starten ("START");
- "V": de uitgangsspanning van de accu, uitgedrukt in volts;
- "TIME": de tijdens het opladen ("CHARGE") verstreken
tijdsduur in uren en minuten.
ST 300
(A) Kiezen van de accuspanning
Door middel van deze toets kunt u de spanning van de
accu('s) kiezen. De bedrijfsspanningen zijn: 12 / 24 V.
(B) Kiezen van de functiemogelijkheden
Als achtereenvolgens op deze toets wordt gedrukt en de
stekker van de STAND-BY-connector is aangesloten, dan
wordt een van de volgende functies gekozen:
STAND BY, CHARGE, START
Wanneer bij model ST300 de stekker van de ST AND-BY-
connector wordt aangesloten, gaat het betreffende
controlelampje branden.
U kunt deze functies kiezen door op de verschillende
knoppen te drukken totdat het controlelampje van de
gewenste instelling gaat branden. Een bel/buzzer geeft
aan dat de instelling is ingevoerd.
Bij de "STAND-BY"- functie is een voedingsinrichting van
12V dc -1,5 A (ST300).
Wanneer de stekker van de connector van ST AND-BY
wordt ingevoerd in de uitgang van de sigarenaansteker,
gaat de bijhorende led branden en de essentiële diensten
van het voertuig worden gevoed.
Deze functie kan ook worden gebruikt terwijl een accu wordt
opgeladen, door de functie "CHARGE" in te schakelen en
de stekker van de STAND-BY-connector aan te sluiten. Door
middel van de functie "CHARGE" kan de accu met een
constante stroom, bij een vooraf ingestelde waarde, worden
opgeladen. Dit gebeurt in maximaal 10 uur. Mocht de
accuspanning extreem laag blijken te zijn, dan wordt een
vaste stroom met een waarde van 2 A toegevoerd, totdat de
waarde van 1,5 V/element is bereikt. Zodra deze
grenswaarde is bereikt, stellen de ST300 hun eigen
stroomwaarde in totdat die waarde is bereikt waarbij de
betreffende accu is opgeladen. Als de eerder genoemde
tijdsduur is verstreken en de accu nog niet een bepaalde
spanning (opgeslagen in de microbesturingseenheid) heeft
bereikt, dan worden 2 extra uren toegevoegd. Vervolgens
schakelt de acculader zichzelf uit. Mocht de acculader de
referentiespanning bereikt voordat de vooraf in het
besturingscircuit ingestelde 10 laaduren zijn verstreken,
dan schakelt de acculader zichzelf uit, zonder de eerder
FIG. C
aangegeven twee uren toe te voegen.
De functies "START" (ST300) maken het mogelijk om met
een constante spanning te starten. De stroom wordt
automatisch aangepast aan de vooraf ingestelde waarden
met cycli van circa "5 seconden ON" en "20 seconden OFF .
Als bij model ST300 het START-controlelampje knippert, is
de hiervoor beschreven cyclus actief.
(CHARGE) Selectie van de stroom voor het opladen:
Met deze toets selecteert men het niveau van de stroom
voor het opladen in de werkwijze "CHARGE" .
2/5/10/20/30/40 A
In de stand "START" (starten) is bij model ST300 de
minimaal beschikbare stroomwaarde 170 A.
.
(DISPLAY) Tonen van stroomsterkte, spanning.
Met deze toets kunnen 2 verschillende gegevens worden
opgevraagd:
- "I": de toegevoerde stroom, uitgedrukt in ampères: zowel
tijdens het opladen ("CHARGE") als het starten ("START" -
ST300)
- "V": de uitgangsspanning van de accu, uitgedrukt in volts;
ST 500-300
(ON) Inschakelen
Door middel van deze aan het symbool "I" te herkennen
toets kan de ST 500 vermogen naar de accu voeren.
BELANGRIJK:
Controleer alvorens deze toets in te drukken of alle
gewenste instellingen zijn verricht.
Als met de toets (1) de functie "START" is gekozen, dan
voert de acculader pas startstroom naar het voertuig als het
voertuig die nodig heeft.
(OFF) Uitschakelen
Door middel van deze aan het symbool "O" te herkennen
toets kan de stroomtoevoer naar de accu('s) tijdens het
opladen of starten worden onderbroken.
PAS OP: De spanning is dan nog wel aanwezig.
(E) Tonen van de laadtoestand van de accu geven drie
controlelampjes de status van de accu aan door de
spanning te meten. Het bovenste controlelampje geeft aan
dat de accu is opgeladen, omdat een accuspanning is
gemeten die gelijk is aan of groter is dan de
spanningswaarde van een volle accu. Het middelste
controlelampje geeft aan dat nog stroom naar de accu kan
worden gevoerd, maar wel in beperkte mate. Het onderste
controlelampje ten slotte geeft aan dat de accu leeg is.
(F) Alarmmeldingen met betrekking tot de beveiliging
Het apparaat is beveiligd tegen overbelasting, kortsluiting
en omkering van de polen door middel van interne
elektronische beveiligingen.
Deze acculader beschikt in het door letter B aangegeven
deel van het bedieningspaneel over 3 controlelampjes die
verschillende soorten meldingen geven met betrekking tot
de veiligheid en een slechte werking.
= geeft aan dat de thermostatische beveiliging in
werking is getreden. Dit geldt niet voor de
voedingsfunctie STAND-BY.
= geeft het volgende aan:
- 16 -
FIG. B-C