Descargar Imprimir esta página

Benamingen En Termen - Oregon CS1500-092 Manual Original De Instrucciones

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 96

Benamingen en termen

Uitlijnflens: het uitsteeksel op het handvat van de
kettinggeleider dat in de sleuf van de kettinggeleider
past.
Automatisch smeersysteem: het systeem dat de
kettinggeleider en de zaagketting automatisch smeert.
Handvat van de kettinggeleider: het montagehandvat
op de aandrijfkop dat ervoor helpt te zorgen dat de
kettinggeleider goed uitgelijnd is.
Sleuf van de kettinggeleider: de uitsparing van
de kettinggeleider die op de uitlijnflens en het
montagetapeind past.
Veiligheidszone omstanders: een 6 m grote cirkel rond
de bediener waarin zich geen omstanders, kinderen en
huisdieren mogen bevinden.
Kettingrem: een voorziening die de zaagketting kan
stoppen of blokkeren, handmatig of niet-handmatig
geactiveerd in geval van terugslag.
Kettingpal: een voorziening die de zaagketting
tegenhoudt als deze breekt of van de geleider loopt.
Kettingmaat: de dikte van de aandrijfverbinding van de
zaagketting, waar deze in de groef van de kettinggeleider
past, aangeduid door het onderdeelnummer dat op de
aandrijfverbindingen staat.
Kettingsteek: de afstand tussen eender welke drie
opeenvolgende klinknagels op de zaagketting, gedeeld
door twee. Deze waarde wordt aangeduid door het
onderdeelnummer dat op de aandrijfverbindingen staat.
Aandrijfkop van de kettingzaag: een kettingzaag
zonder de zaagketting of kettinggeleider.
Kettingspanner: een voorziening op de kettinggeleider
die de spanning van de kettingzaag aanpast wanneer
deze ronddraait.
Kettingspanring: de ring rond de ontgrendelknop van
het zijdeksel die de spanning van de kettingzaag aanpast
wanneer deze ronddraait.
Aandrijfschakel: de vinvormige schakel van de
zaagketting die in de groef op de kettinggeleider past.
Aandrijfkettingwiel: het getande onderdeel dat de
zaagketting aandrijft.
Effectieve zaaglengte: de afstand bij benadering van de
basis van de kam tot de buitenrand van de zaagschakel
met de kettingspanner ingesteld op de middelste positie.
Inkeping voor het vellen van een boom: de
laatste inkeping om een boom te vellen aan de
tegenoverliggende zijde van de inkeping in de boom.
Voorste handgreep: de handgreep aan de voorzijde
van de kettingzaag die met de linkerhand moet worden
vastgehouden.
Voorste handbescherming: een structurele barrière
tussen de voorste handgreep van de kettingzaag en de
kettinggeleider, die ook als inschakelmechanisme voor de
kettingrem dient.
Kettinggeleider: een railstructuur die de zaagketting
ondersteunt en geleidt. Soms wordt dit onderdeel
eenvoudigweg de 'geleider' genoemd.
Kettingzaag Model CS1500-092
Benamingen en termen
Kap van de kettinggeleider: de plastic kap die de
kettinggeleider en de zaagketting beschermt wanneer de
kettingzaag niet wordt gebruikt.
Terugslag: de krachtige achterwaartse en/of opwaartse
beweging van de kettinggeleider die ontstaat wanneer
de draaiende ketting nabij het bovenste gedeelte van de
neus van de kettinggeleider een voorwerp (zoals een tak
of houtblok) raakt of als het hout buigt en de zaagketting
in de groef wordt vastgeklemd.
Ketting met lage terugslaggevoeligheid: een
ketting die voldoet aan de vereisten voor een lage
terugslaggevoeligheid van ANSI B175.1 en CSA Z62.3.
Motorbehuizing: de plastic kap van de aandrijfkop van
de kettingzaag.
Montagetapeind: het getapte uitsteeksel op de
uitlijnflens dat door de sleuf van de kettinggeleider
steekt.
Inkeping: een inkeping in een boom die de valrichting
van de boom bepaalt.
Achterste handgreep: de handgreep aan de achterzijde
van de kettingzaag die met de rechterhand moet worden
vastgehouden.
Achterste handbescherming: een structurele barrière
rechts onder de achterste handgreep die de bediener
beschermt wanneer de zaagketting breekt of van de
geleider loopt.
Kettinggeleider met een lage terugslaggevoeligheid:
een kettinggeleider met een maximale neusradius
zoals gespecificeerd in ANSI B175.1 en CSA Z62.3 en
waarvan werd bewezen dat deze de terugslag aanzienlijk
vermindert.
Zaagketting: een kettinglus met snijdende tanden die
hout zaagt, door de aandrijfkop wordt aangedreven en
door de kettinggeleider wordt ondersteund. Soms wordt
dit onderdeel eenvoudigweg de 'ketting' genoemd.
Zijdeksel: de plastic kap op de aandrijfkop waaronder
zich het aandrijfkettingwiel en de kettingspanner
bevinden en die kan worden verwijderd en teruggeplaatst
met de ontgrendelknop van het zijdeksel.
Lipje van zijkap: Het uitsteeksel op de zijkap dat in
een sleuf in de aandrijfkop past. Gebruik dit om de zijkap
tijdens de installatie goed uit te lijnen.
Kam: een voorziening aan de voorzijde van de zaag die
dient als draaipunt wanneer deze in contact komt met
een boom of houtblok om het zagen te vergemakkelijken.
Trekontlasting: de haak op de achterste handgreep
waarrond het verlengsnoer wordt gewikkeld om het
snoer te beschermen en te voorkomen dat de stekker uit
het stopcontact wordt getrokken tijdens het gebruik.
Blokkeermechanisme van de trekker: een beweegbare
stop die voorkomt dat de trekkerschakelaar per ongeluk
wordt ingeschakeld tot hij handmatig wordt geactiveerd.
Trekkerschakelaar: een voorziening waarmee u de
kettingzaag kunt in- en uitschakelen.
Slijtageonderdelen: onderdelen zoals de zaagketting
en de kettinggeleider die tijdens het gebruik slijten en die
door de gebruiker kunnen worden vervangen.
523

Publicidad

Solución de problemas

loading