1 VOerTuIg
1A Stuurservo
1B 2-in-1-regelaar/ontvanger
1C ON/OFF-schakelaar
zender
3A Plaats 4 „AA"batterijen in het batterijvak van de zender,
volgens de polariteitsaanduiding in het vak.
Het opladen duurt ongeveer 7 uur. Laat de accu niet in de lader zitten nadat hij is opgeladen.
LAADMONITOR
Groen
Rood „Aan"
Rood „Uit"
4A Plaats de voertuigaccu in het batterijvak van de auto en verbind hem met de regeleenheid. Monteer de brug van de accuhouder
en borg de accubrug voor en achter met carrosserieklemmen.
4B Schakel de zender in.
4C Schakel de auto in.
5A Gastrim:
Als de auto naar voren beweegt (met de gashendel in de neutrale stand), draai de gastrim dan naar links tot de wielen niet
meer draaien. Als de auto naar achteren beweegt (met de gashendel in de neutrale stand), draai de gastrim dan naar rechts tot
de wielen niet meer draaien.
5B Stuurtrim:
Als de auto naar rechts trekt (van achteren gezien), draai dan de trim naar links tot de auto rechtdoor rijdt. Als de auto naar links
trekt (van achteren gezien), draai dan de trim naar rechts tot de auto rechtdoor rijdt. Controleer of de schroef van de servosaver
goed is aangedraaid.
5C Dual Rate-gas:
Als u de maximale snelheid van de auto wilt verlagen, draait u de knop „TH.D/R" tegen de klok in.
5D Dual Rate-besturing:
Als u de minimale draaicirkel wilt vergroten (dus de wieluitslag verkleinen) van de auto wilt verlagen, draait u de knop „ST.D/R"
tegen de klok in.
6 HET MODEl AAN DE zENDER KOPPElEN
1. Schakel eerst de zender en dan de auto in.
2. D ruk eenmaal op de knop „SW" op de 2in1regelaar/ont-
vanger. Het controlelampje moet nu in een sneller ritme gaan
knipperen.
3. Wanneer het controlelampje continu gaat branden is de auto
aan de zender gekoppeld.
16
1D M370-motor
1E Accu-stekkerverbinding
1F NiMH-accu
3 BATTERIjEN PlAATSEN
LED-INDICATIES
Power (permanent „Aan")
Accu wordt opgeladen
Laden voltooid
4 STarTVOOrBereIdINg
5 TrIM eN dual raTe
2 zeNder
2A Trim gas/rem
2B Trim besturing
2C Accu-indicatie
2D Dual Rate-gas/rem
2E Dual Rate-besturing
Voertuig
3B Schakel de auto uit en demonteer de voertuigaccu.
3C Verbind de voertuigaccu met de laadmonitor.
3D Verbind de monitor met de lader. Steek de stekker van de
lader vervolgens in een stopcontact.
7 BeSTurINg VaN de auTO
7A Trek de gashendel langzaam een beetje naar u toe om de
auto vooruit te laten rijden. Trek de gashendel nog meer naar
u toe om de snelheid te verhogen.
7B Druk de hendel van u af om te remmen (over het neutrale
punt heen). Zet de gashendel eerst in de neutrale stand om
de auto achteruit te laten rijden. Als u nu de gashendel in de
richting van de rem beweegt, rijdt de auto achteruit.
7C U bestuurt de auto door de draaiknop naar links of naar
rechts te draaien.Met de besturingstrim kunt u instellen dat
de auto precies rechtdoor rijdt bij neutrale stuurstand.
Let op:
· Als de voertuigaccu bijna leeg is, rijdt de auto langzamer.
· Laat de accu eerst afkoelen voordat u hem weer oplaadt.
· Schakel de auto en de zender na gebruik steeds uit.
· Maak de accu (3B) na gebruik los van de 2-in-1-regelaar/
ontvanger (1B).
2F ON/OFF-schakelaar
2G Gashendel
2H Stuurwiel
2I Kanaalomkering besturing
2J Kanaalomkering gas