Aansluiting van de volumemeeteenheid
!
Volumemeeteenheid en rekenwerk moeten dezelfde pulseenheden hebben.
Sluit de impulsuitgangskabel (PK) van de volumemeeteenheid aan op de klemmen 10
(pulsingang open collector - volumepuls) en 11 (-) (ground) van het rekenwerk.
,
,
4
2
3
Afsluitende werkzaamheden
1
Aansluitschroefverbinding en beide temperatuursensoren verzegelen.
Kleefloodje over de schroef linksboven op het bovenste deel van het rekenwerk aan-
2
brengen.
Rekenwerk voor koudemeting
In dit hoofdstuk worden alleen de eigenschappen en functies beschreven die afwijken van
het rekenwerk voor warmte.
Algemene montage-instructies
• Het rekenwerk altijd gescheiden van de volumemeeteenheid monteren (bijv. d.m.v.
optionele montageset).
• Verbinding van volumemeeteenheid en temperatuursensor met het rekenwerk met een
druppellus voor condenswater aanbrengen.
• Kabels altijd van onderen in het rekenwerk leiden.
Montage van de temperatuursensoren
Instructies voor het aansluiten van 2-geleider-temperatuursensoren (bouwwijze PS)
• De sensor in de koudere streng (T
sensor in de warmere streng (T
4
Instructie voor het aansluiten van 4-geleider-temperatuursensoren
• De sensor die in de koudere streng (T
teerd.
• De sensor in de warmere streng (T
5
Rekenwerk voor gecombineerde warmte-/
koudemeting
In dit hoofdstuk worden alleen de eigenschappen en functies beschreven die afwijken van
het rekenwerk voor warmte.
Algemene montage-instructies
• Het rekenwerk altijd gescheiden van de volumemeeteenheid monteren (d.m.v. montage-
set).
• Verbinding van volumemeeteenheid en temperatuursensor met het rekenwerk met een
druppellus voor condenswater aanbrengen.
• Kabels altijd van onderen in het rekenwerk leiden.
) wordt op de klemmen 5 en 6 aangesloten, de
VL
) op de klemmen 7 en 8. Bruggen zijn niet noodzakelijk.
RL
) zit, wordt aan de klemmen 1, 5, 6 en 2 gemon-
VL
) wordt aan de klemmen 3, 7 , 8 en 4 gemonteerd.
RL
1
,
69