Onder punt 10 (indicatie lader) vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED indicatie aan
de lader.
Als de accupack niet kan worden geladen, cont-
roleer dan
•
of aan de contactdoos de netspanning be-
schikbaar is.
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
5.4 Accu-capaciteitsindicatie (afb. 9)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (d). De accu-capaciteitsindicatie (e) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is overschreden.
Verwijder de accu van het apparaat en laat de
accu één dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de
fout opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen
Anl_TE_CN_18_Li_SPK13.indb 81
Anl_TE_CN_18_Li_SPK13.indb 81
NL
en is hij defect. Neem de accu van het apparaat.
Een defecte accu mag niet meer gebruikt resp.
geladen worden.
6. Bediening
6.1 Bedrijf (afbeelding 6)
Controleer aan de hand van de vulstandindicatie
(5) vóór het begin van elk werk of het magazijn
nietjes/spijkers bevat en of de afdekking (3) goed
is afgesloten.
Aanwijzing!
Gebruik een proefwerkstuk dat qua structuur en
dikte overeenkomt met de te verbinden werkstuk-
ken, om de gewenste en optimale inslagdiepte
van de nietjes en spijkers vast te stellen.
6.2 Schotactivering (afb. 1)
De ingebouwde schietbeveiligingen verhinderen
een onopzettelijke schotactivering van de accu
drevel. De schotactivering kan daarom alleen
worden getriggerd doordat u de accu drevel met
de tackerneus (6) op het materiaal drukt en de
trekker (1) overhaalt.
Zet om te tackeren/spijkeren de accu tacker/dre-
vel met de tackerneus (6) op het werkstuk. Haal
de trekker (1) eenmaal over en laat deze na elk
schot weer los.
Als de spijker of het nietje te diep resp. niet diep
genoeg erin is geslagen, dan kan de diepte wor-
den ingesteld met de diepte-instelling (afbeelding
1, pos. 9) (zie punt 6.4).
6.3 Vastklemmen van nietjes/spijkers
(afb. 11-12)
Als een nietje/spijker vastgeklemd raakt in het
apparaat, dan gaat u als volgt te werk:
•
Neem de accu uit het apparaat.
•
Open de magazijnafdekking (3).
•
Draai de beide schroeven voor de afdekpla-
ten (7+8) los zoals getoond in afbeelding 11.
•
Schuif de afdekplaten (7+8) tot aan de aans-
lag naar voor. Dan kunt u de beide afdekpla-
ten naar boven eruit trekken.
•
Verwijder de vastgeklemde nietjes/spijkers.
•
Monteer de afdekplaat weer. Let hierbij op de
juiste inbouwrichting en volgorde.
•
Schroef de afdekplaat (7) weer vast.
- 81 -
09.09.2021 12:06:21
09.09.2021 12:06:21