E
8. PUESTA EN
SERVICIO
Una vez terminado el montaje y la
conexión hidráulica de los captado-
res, puede llenarse la instalación y
someterse a las pruebas de presión.
Es conveniente tener en considera-
ción los datos térmicos así como las
particularidades de la instalación.
Por este motivo, el llenado, el mon-
taje y el mantenimiento de la instala-
ción
debe
obligatoriamente con mano de obra
homologada y cualificada.
Para no dañar la instalación, las
pruebas de presión deben reali-
zarse exclusivamente con el fluido
termoconductor que se utilizará
posteriormente.
8.1
Fluido termoconduc-
tor
Para evitar daños en los captadores
y en sus conexiones debidos al hielo
y la corrosión, es indispensable utili-
zar un fluido termoconductor de alta
calidad (mezcla de agua y glicol de
propileno) para la instalación solar.
El uso de una mezcla recomendada
(mezcla TYFO L 40/60) constituye
una buena protección anticonge-
lante hasta –24 °C aproximada-
mente.
8.2
Instrucciones para el
explotador
El responsable de instalar la explo-
tación debe informar al explotador
de la misma sobre el funciona-
miento, la manipulación y la periodi-
cidad del mantenimiento de la
instalación.
Las instrucciones de montaje y de
uso deben entregarse al explotador
de la instalación.
8. INBEDRIJFSTEL-
LING
Na de montage en de hydraulische
aansluiting van de collectoren, kan
de installatie onder druk worden
getest en gevuld. Houd hierbij reke-
ning met de thermische kenmerken
en de bijzonderheden van de instal-
latie. Het vullen, de montage en het
onderhoud van de installatie mogen
daarom alleen worden uitgevoerd
realizarse
door gekwalificeerde en erkende
installateurs.
Om de installatie niet te beschadi-
gen, mogen de druktests uitslui-
tend worden uitgevoerd met de later
gebruikte
drachtvloeistof.
8.1
Warmteoverdrachtvloei-
stof
Om te voorkomen dat de collectoren
en hun aansluitingen beschadigen
door vorst en corrosie, mag alleen
een warmteoverdrachtvloeistof van
hoge
kwaliteit
(mengsel van water - propyleengly-
col) in de zonne-installatie. Het
gebruik van een aanbevolen meng-
sel (mengsel TYFO L 40/60) zorgt
voor een goede antivries bescher-
ming tot ongeveer –24 °C.
8.2
Instructies voor de
gebruiker
De installateur moet de gebruiker
van de installatie informeren over de
werking, het gebruik en de onder-
houdsintervallen van de installatie.
De instructies voor de montage en
het gebruik moet worden overhan-
digd aan de gebruiker van de instal-
latie.
NL
warmte
over-
worden
gebruikt
51
I
8. AVVIAMENTO
Dopo il montaggio ed il collega-
mento
idraulico
dei
l'impianto può essere sottoposto alle
prove di pressione e riempito. Si rac-
comanda pertanto di tener conto dei
dati termici come pure delle caratte-
ristiche dell'impianto. Per questo
motivo il riempimento, il montaggio
e la manutenzione dell'impianto
devono essere effettuati esclusiva-
mente da personale qualificato.
Allo scopo di non danneggiare
l'impianto, le prove di pressione
devono essere effettuate esclusiva-
mente con il fluido antigelo utiliz-
zato in seguito.
8.1
Fluido antigelo
Al fine di evitare che i pannelli ed i
loro collegamenti idraulici vengano
danneggiati dal gelo e dalla corro-
sione, è indispensabile utilizzare
nell'impianto solare un fluido anti-
gelo di alta qualità (miscela di acqua
- glicole propilenico). L'utilizzo della
miscela
raccomandata
TYFO
L 40/60)
costituisce
buona protezione antigelo fino a
circa –24 °C.
8.2
Istruzioni per il con-
duttore dell'impianto
L'installatore è tenuto ad informare il
conduttore dell'impianto circa il fun-
zionamento, l'uso e gli intervalli di
manutenzione
che
l'impianto stesso.
Le istruzioni di montaggio e uso
devono essere consegnate al con-
duttore dell'impianto.
pannelli,
(miscela
una
riguardano