Achtung!
Montage einer verkehrten Sicherung kann zu Kabelbrände führen in Falle von einem Kurzschluss
oder schlechte Funktion!
Sollte die Länge des mitgelieferten Spannungskabels nicht ausreichen, muss das Anschlusskabel
durch ein neues Anschlusskabel mit einem höheren Kabelquerschnitt ersetzt werden.
Thule NV haftet nicht für Druckfehler. Hinweise können ohne vorherige Ankündigung geändert
werden.
Eventuelle Fehler bezüglich Kataloginhalt vorbehalten.
NL Technische gegevens
Gewicht eenheid: ca. 18,1 kg
Max. toegestane belasting op het product: 50 kg
Veiligheidsinstructies
1. Thule wijst elke verantwoordelijkheid voor persoonlijk letsel en/of schade aan eigendommen
en hieruit voortvloeiende vermogensschade die zijn veroorzaakt door foutieve montage of
foutief gebruik van de hand.
2. De fietsendrager moet volgens de instructies op een veilige wijze in elkaar gezet en gemon-
teerd worden.
3.* Verzeker u vooraf ervan dat de ondergrond waarop het fietsenrek gemonteerd wordt,
voldoende stevig is. Indien nodig versterken.
4. De fietsendrager of getransporteerde goederen mogen de achterlichten van het voertuig
niet afdekken.
5. De bestuurder van het voertuig is er als enige verantwoordelijk voor dat de fietsendrager
geen gebreken vertoont en goed is vastgezet.
6. Plaats altijd de grootste/zwaarste fiets het dichtst bij de wand, en daarna pas de
kleinere / lichtere fiets.
7. Laat tijdens het vervoer geen losse dingen op de fietsen zitten.
8. Bind de buitenste fiets met de bijgeleverde lange bindriem vast aan het frame van de
fietsendrager.
9. Controleer of riemen en andere bevestigingen stabiel vastzitten. Zet ze zonodig opnieuw vast.
10. Als de fietsendrager gemonteerd is, is de auto langer dan normaal. Door de fietsen kunnen
de breedte en de hoogte van de auto eveneens toenemen. Wees voorzichtig bij achteruitrijden.
11. Beschadigde of versleten onderdelen moeten onmiddellijk worden vervangen.
12. Wanneer het product is gemonteerd, kan het rijgedrag van de auto in bochten en bij
remmen veranderen.
13. U dient zich altijd aan de snelheidsbeperkingen en overige verkeersregels te houden.
14. De snelheid moet worden aangepast naargelang de omstandigheden en de lading tot een
veilig niveau.
15.* Indien de lading meer dan 40 cm uitsteekt voorbij de buitenste zijkanten van de voertuigver
lichting resp. de positioneringlampen van de achterop geïnstalleerde drager, moet de lading
aan de zijkant voorzien worden van een vooruit gerichte witte lamp, niet meer dan 40 cm van
het eind en niet meer dan 1.5 m boven de rijbaan. Een rode lamp moet zichtbaar zijn vanaf
de achterzijde.
16. Bij voertuigen waarvan de eerste typegoedkeuring van na 01-10-1998 is, mag de gemonteerde
fietsendrager of de vervoerde lading niet het zicht op het derde remlicht van de auto benemen
(ISO). Het gebied waarbinnen zichtbaarheid van het remlicht is vereist, wordt bepaald
als volgt: zijwaarts: binnen 10° links en rechts ten opzichte van de longitudinale as van het
voertuig; in de hoogte: onder 10° horizontaal neerwaarts ten opzichte van de bovenzijde van
de lamp, boven 5° verticaal ten opzichte van te worden. (Niet van toepassing op dakgemon-
teerde fietsendragers).
17. Tandems mogen niet vervoerd worden.
18. Er mogen geen wijzigingen aan het product worden aangebracht.
19. Reinig de fietsendrager regelmatig met warm water.
20. Controleer regelmatig alle bevestigingen van de fietsendrager en fietsen: eerst na (50 km)
en daarna op reguliere basis.
21. Bewaar de instructies op een veilige plaats in de auto.
Installatie instructies
Lees deze veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig voordat u het apparaat installeert en start, en
OBL906-05
17