9. Elektrische bedrading
Voorzorgsmaatregelen bij elektrische bedrading
Waarschuwing:
Elektrisch werk moet door gekwalificeerde elektriciens gedaan worden in
overeenstemming met de van toepassing zijnde "Technische Normen voor
Elektrische Installatie" en de bijgeleverde installatie-instructies. Speciale
circuits moeten ook gebruikt worden. Als een voedingscircuit te weinig
capaciteit of een installatiedefect heeft, kan het een elektrische schok of
brand veroorzaken.
1. Zorg ervoor om een aardlekschakelaar in het voedingscircuit te installeren.
2. Monteer het apparaat zodanig dat geen van de regelcircuitkabels (afstands-
bediening, transmissiekabels) in direct contact met de voedingskabel buiten
het apparaat kan komen.
3. Zorg ervoor dat er op geen enkele kabelaansluiting speling zit.
4. Sommige kabels (voedings-, afstandsbedienings- en transmissiekabels)
boven het plafond kunnen door muizen doorgebeten worden. Gebruik voor
bescherming zoveel mogelijk metalen pijpen om kabels doorheen te trekken.
Specificaties voor transmissiekabel
Soort kabel
Kabeldiameter
De maximale lengte van de transmissiekabels voor central bediening en transmis-
siekabels voor binnen/buiten (Maximale lengte via binnenapparaten): 500 m MAX
Opmerkingen
De maximale lengte van de bedrading tussen de stroomvoorziening voor trans-
missiekabels (op de transmissiekabels voor central bediening) en elk buitenap-
paraat en de besturingseenheid van het systeem bedraagt 200 meter.
*1 Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
9.1. Bedrading voedingskabel
•
Gebruik toegewezen voedingen voor het binnenapparaat.
•
Houd rekening met de omgevingsomstandigheden (temperatuur, direct zonlicht, regenwater, enz.) wanneer u de bedrading en aansluitingen uitvoert.
•
De diameter van de bedrading is de minimale waarde voor bedrading in een metalen buis. Als de spanning daalt, gebruik dan een draad die een rang dikker is in dia-
meter. Zorg ervoor dat de voedingsspanning niet meer dan 10% daalt.
•
Specifieke bedradingseisen moeten beantwoorden aan de bedradingsvoorschriften van de regio.
•
De voedingskabels van de apparatuur mogen niet lichter zijn dan de 60245 IEC 57, 60227 IEC 57, 60245 IEC 53 of 60227 IEC 53-norm.
•
Bij installatie moet er een schakelaar met een contactafstand van ten minste 3 mm tussen de polen worden opgenomen in het voedingscircuit van de airconditioning.
[Fig. 9.1.1] (P.4)
A Stroomonderbreker
B Lokale schakelaar/Stroomonderbreker
C Binnenapparaat
D Trekdoos
Totale stroomsterkte van het
binnenapparaat
Hoofdkabel
F0 = 16 A of minder
*2
F0 = 25 A of minder
*2
F0 = 32 A of minder
*2
Toepassen op IEC61000-3-3 ongeveer Max. toegestane systeemimpedantie.
*1 De aardeonderbreker dient gelijkstroomcircuit te ondersteunen.
De aardeonderbreker dient het gebruik van een lokale schakelaar of de draadonderbreker te combineren.
*2 Neem de grotere van F1 of F2 als de waarde voor F0.
F1 = Totale maximale werkstroom van de binnenapparaten × 1,2
F2 = {V1 × (hoeveelheid van type1)/C} + {V1 × (hoeveelheid van type2)/C}
Binnenapparaat
Type1
PEFY-VMS, PFFY-VLRMM
Type2
PEFY-VMA
C : Meervoud van trippingstroom op trippingtijd 0,01s
Neem "C" van de trippingeigenschappen van de onderbreker.
<Voorbeeld van "F2" berekening>
*Conditie PEFY-VMS × 4 + PEFY-VMA × 1, C = 8 (zie rechter voorbeeldschema)
F2 = 18,6 × 4/8 + 38 × 1/8
= 14,05
→ 16 breker (Trippingstroom = 8 × 16 A op 0,01s)
*3 De stroomgevoeligheid wordt berekend met de volgende formule.
G1 = (V2 × hoeveelheid van type1) + (V3 × kabellengte [km])
G1
Stroomgevoeligheid
30 of minder
30 mA 0,1 sec of minder
100 of minder
100 mA 0,1 sec of minder
Transmissiekabels
Afgeschermde draad (2-draads)
CVVS, CPEVS of MVVS
Meer dan 1,25 mm
2
Max. lengte: 200 m
Minimale kabeldikte (mm
)
2
Aftakking
Aarde
1,5
1,5
1,5
2,5
2,5
2,5
4,0
4,0
4,0
5. Verbind het netsnoer nooit met de voedingsleidingen voor de transmissieka-
bels. Als u dit wel doet, begeven de kabels het.
6. Zorg ervoor dat u de regelkabels aan het binnenapparaat, de afstandsbedie-
ning en het buitenapparaat aansluit.
7. Aard het apparaat aan de kant van het buitenapparaat.
8. Selecteer regelkabels volgens de voorwaarden zoals op pagina 55 aangege-
ven.
Voorzichtig:
•
Zorg ervoor dat u het apparaat aan de kant van het buitenapparaat
aardt. Sluit de aardingskabel niet op een gas- of waterleiding, een blik-
semafleider of een aardingskabel voor de telefoon aan. Een niet goed
geïnstalleerde aardingskabel kan elektrische schokken veroorzaken.
•
Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door
de producent, diens ondershoudsinstallateur of een gelijkwaardig ge-
kwalificeerde technicus om gevaar en problemen te voorkomen.
ME kabels voor de afstandsbediening
Bemantelde 2-draads kabel (niet afgeschermd) CVV
0,3 ~ 1,25 mm
(0,75 ~ 1,25 mm
Gebruik voor lengtes langer dan
10 meter kabels met dezelfde
specificaties als transmissiekabels.
CVVS, MVVS: PVC geïsoleerde PVC dubbelwandige, afgeschermde bedieningskabel
CPEVS: PE geïsoleerde PVC dubbelwandige, communicatiekabel
CVV: PVC geïsoleerde PVC bemantelde bedieningskabel
Lokale schakelaar (A) Onderbreker voor bekabeling (A)
Aardeonderbreker
*1
Capaciteit
20 A stroomgevoeligheid
*3
16
30 A stroomgevoeligheid
25
*3
40 A stroomgevoeligheid
*3
32
V1
V2
18,6
2,4
38
1,6
Kabeldikte
V3
1,5 mm
48
2
2,5 mm
2
56
4,0 mm
2
66
MA kabels voor de afstandsbediening
2
0,3 ~ 1,25 mm
)
(0,75 ~ 1,25 mm
2
*1
Max. lengte: 200 m
(Circuitonderbreker)
Zekering
16
20
25
30
32
40
Nominale trippingstroom (x)
voorbeeldschema
2
)
2
*1
VOORBEELD
55