03. Tail current
De staartstroom. Zodra de laadstroom onder de ingestelde staartstroom is gedaald
(uitgedrukt als een percentage van de accucapaciteit), wordt de accu beschouwd als
volledig opgeladen.
Opmerking:
Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de ingestelde drempelwaarde daalt. De
staartstroom moet hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde.
Standaard
4%
______________________________________________________________
04. Charged detection time
De detectietijd opgeladen. Dit is de tijd, waarin aan de parameters (Charged Voltage en
Tail Current) moet worden voldaan om de accu als volledig opgeladen te kunnen
beschouwen.
Standaard
3 minuten
______________________________________________________________
05. Peukert exponent
De Peukert-exponent. Indien onbekend, wordt aanbevolen om deze waarde op 1,25
(standaard) te houden voor loodzwavelzuuraccu's en te wijzigen naar 1,05 voor lithium-
ionaccu's. Een waarde van 1.00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Standaard
1,25
______________________________________________________________
06. Charge Efficiency Factor
De laadefficiëntiefactor. De laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah tijdens het
laden.
100% betekent geen verlies.
Standaard
95%
______________________________________________________________
07. Current threshold
De stroomdrempelwaarde. Als de gemeten stroom onder deze waarde daalt, wordt deze als
nul beschouwd.
De stroomdrempelwaarde wordt gebruikt om zeer lage stroomwaarden te compenseren die op de lange
termijn de uitlezing van de laadstatus negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel
stoorsignalen. Als bijvoorbeeld de daadwerkelijke lange-termijn-stroom 0,0A bedraagt en als gevolg van
stoorsignalen of kleine compensaties de accumonitor 0,05A meet, dan is de BMV op de lange termijn niet
in staat om op het juiste moment aan te geven dat de accu moet worden opgeladen. Als de
stroomdrempelwaard in dit voorbeeld wordt ingesteld op 0,1A rekent de BMV met 0,0A, zodat fouten
worden uitgesloten.
Een waarde van 0,0A schakelt deze functie uit.
Standaard
0,1A
______________________________________________________________
08. Time-to-go averaging period
De gemiddelde resterende tijd. Deze geeft het tijdsinterval (in minuten) weer, waarmee het
voortschrijdend gemiddeldefilter werkt.
Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft direct een (real-time) waarde weer; de weergegeven
waarde kan echter behoorlijk schommelen. Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren,
waarborgt u dat bij het berekenen van de resterende tijd enkel rekening wordt gehouden met
belastingschommelingen op de lange termijn.
Bereik
0,5 – 10%
Bereik
1 – 50 minuten
Bereik
1 – 1,5
Bereik
50 – 100%
Bereik
0 – 2A
Stapgrootte
0,1%
Stapgrootte
1 minuut
Stapgrootte
0,01
Stapgrootte
1%
Stapgrootte
0,01A
23