Bediening; Bediening Van Het Apparaat; Ventilator Instellen; Intensief-Stand - Gaggenau AI 2 Serie Instrucciones De Uso Y Montaje

Bediening

Aanwijzing: Schakel de afzuigkap in zodra u begint met
koken en schakel hem pas enkele minuten na het koken
weer uit. Zo wordt de keukendamp het effectiefst
verwijderd.

Bediening van het apparaat

Bedieningspaneel
Verklaring
#
Ventilator Aan/Uit
1 ventilatiestand 1
2 ventilatiestand 2
3 ventilatiestand 3
Ž

Intensief-stand

<

Automatische modus

œ
Verzadigingsindicatie
c
Licht Aan/Uit/Dimmen

Ventilator instellen

Inschakelen
ÿ
▯
Druk op de toets
De ventilator start op stand 2.
▯
Druk op de toetsen 1, 2, 3 of
van de ventilator te wijzigen.
Uitschakelen
#
Druk op de toets .
Intensief-stand
Bij sterke geur- en dampvorming kunt u de intensief-
stand gebruiken.
ÿ
1 Druk op de toets
De ventilator start op stand 2.
Ž
2 Druk op de toets
De intensiefstand wordt geactiveerd.
Aanwijzing: De intensiefstand is een tijdelijk
begrensd maximaal vermogen, dat in elke
ventilatorstand en in de automatische modus
geactiveerd kan worden. Na ca. 6 minuten schakelt
de ventilator terug naar de eerder gekozen
ventilatorstand.
3 Om de intensiefstand voortijdig te beëindigen,
drukt u op de toets
ventilatorstand.
48
.
Ž
om de intensiteit
.
.
ÿ
of de toets van een andere
Automatische modus
Inschakelen
#
▯
Druk op de toets
De ventilator start op stand 2.
<
▯
Druk op de toets
De optimale ventilatorstand 1, 2 of 3 wordt
automatisch ingesteld via een sensor.
Uitschakelen
< #
Druk op toets of
te schakelen.
De ventilator schakelt automatisch uit wanneer de
sensor geen verandering van de luchtkwaliteit in de
ruimte meer vaststelt.
De looptijd in de automatische modus bedraagt
maximaal 4 uur.

Sensorbesturing

In de automatische modus herkent een sensor in de
afzuigkap de intensiteit van de kook- en bakluchtjes.
Afhankelijk van de instelling van de sensor schakelt de
ventilator automatisch over naar een andere
ventilatorstand.
Standaard instelling van de gevoeligheid: 2
Laagste instelling van de gevoeligheid: 1
Hoogste instelling van de gevoeligheid: 4
Als de sensorbesturing te snel of te langzaam reageert,
kunt u de instelling wijzigen:
1 Bij een uitgeschakelde ventilator de toets ca.
4 seconden lang ingedrukt houden. De instelling
wordt weergegeven.
2 Door op de toets 1, 2, 3 of
instelling van de sensorbesturing veranderd.
Toets 1 = gevoeligheid 1
Toets 2 = gevoeligheid 2
Toets 3 = gevoeligheid 3
Ž
= gevoeligheid 4
Toets
3 Ter bevestiging van de ingevoerde gegevens de
<
toets ca. 4 seconden ingedrukt houden.
.
.
om de automatische modus uit
Ž
te drukken, wordt de
<