- Toegestaan aantal starts per uur: 20 bij een vermogen van max. 4 kW, 15 bij een vermogen tussen 4 en 7,4 kW, 10 bij
een vermogen tussen 7,5 en 45 kW, 5 bij een vermogen van meer dan 45 kW. De starts moeten regelmatig over de tijd
verdeeld zijn.
Om te voorkomen dat er LUCHT wordt aangezogen door een turbulente stroming, wat de werking van de pomp kan
storen, dient u te VERMIJDEN dat de verpompte vloeistof rechtstreeks op de aanzuigopening van de pomp neerstort en ER
VOOR TE ZORGEN dat de aanzuigopening van de pomp diep genoeg is ondergedompeld om het onststaan van kolken te
voorkomen.
Putten en verzamelbekkens: De afmetingen van putten/verzamelbekkens dienen zodanig te zijn, dat een te groot
aantal starts per uur vermeden wordt.
Om de motor te beschermen, mag het vloeistofpeil nooit onder het motordeksel van de pomp dalen.
- Beschermingsklasse: IP 68
- Toepassingsveld: Drooglegging en/of verwijdering van rioolwater.
- Dienstfactor: S1 (CEI 2-3).
Verzeker u ervan dat de pomp niet buiten zijn karakteristiek werkt.
Deze elektrische pompen zijn niet geschikt voor het verpompen van vloeistoffen die voor consumptie bestemd zijn.
Deze elektrische pompen mogen niet worden gebruikt in zwembaden of op andere plaatsen waar mensen in
aanraking kunnen komen met de pomp.
3.2 GELUIDSNIVEAU
De elektrische dompelpomp heeft een geluidsniveau van maximaal 70 dB(A) in ondergedompelde toestand en van
maximaal 80 dB op het droge.
4. INSTALLATIE
4.1 VERVOER
Lees de veiligheidsvoorschriften in de paragrafen 1.2 en 1.3 voordat u met de installatie begint.
Massa volgens tabel 1 - 1/a.
Pompen met een gewicht van 30 kg of minder kunnen met de hand worden opgetild aan de spaciale handvaten aan
de bovenkant van de pomp. Pompen met een gewicht van meer dan 30 kg moeten worden opgetild en verplaatst door
middel van een ketting die u aan het speciale oog aan de bovenkant bevestigt en met gebruik van een hijs of
heftoestel dat geschikt is voor het gewicht van de pomp.
IN GEEN GEVAL de stroomkabel gebruiken om het apparaat te verplaatsen of op te tillen. Benut daar altijd het
speciale handvat of het oog voor.
Verzeker u ervan dat de verpakking en de inhoud geen transportschade opgelopen hebben. Wendt u onmiddellijk
tot ZENIT als u noemenswaardige schade vaststelt.
Verzeker u ervan dat de gegevens of het typeplaatje overeenstemmen met de gewenste gegevens.
Controleer vooraleer u stroom op de kabels zet en de pomp installeert, met de speciale dopsleutel of de as vrij draait.
4.2 PLAATSING
Lees de veiligheidsvoorschriften in de paragrafen 1.2 en 1.3 voordat u met de installatie begint.
De installatie en de elektrische aansluiting van de pompen dienen volledig door technisch bevoegd personeel
uitgevoerd te worden.
Verzeker u er altijd van dat de pomp niet op het elektriciteitsnet is aangesloten voordat u met een ingreep begint.
Ieder model pomp kan zowel horizontaal als verticaal geïnstalleerd worden.
Voordat u een pomp met draaistroommotor plaatst, moet u volgens de instructies in paragraaf 4.3 controleren of de
waaier in de goede richting draait.
De verplaatsing en het optillen van het apparaat dienen te gebeuren nadat het apparaat van het elektriciteitsnet is
afgesloten, door middel van de speciale handgreep of met een ketting die aan de speciale ooghaak bovenop de
pomp bevestigd is. De pompen kunnen zowel voor mobiel gebruik als voor stationair gebruik geïnstalleerd worden.In
het eerste geval dient de uitlaat via een U-stuk met rubberhouder aan een flexibele slang bevestigd te worden. Deze
slang moet een doorsnede hebben die niet kleiner is dan die van de uitlaat en dient bij voorkeur van spiraalversterking
voorzien te zijn, zodat men altijd de zekerheid van een vrije doorgang heeft, ook in geval van bochten of
veranderingen van richting. In het tweede geval raden wij u aan de pomp op een metalen buis aan te sluiten, waarin
een terugslagklep met vrije doorgang plus een afsluiter voorzien zijn. In dit geval wordt de stabiliteit van de pomp door
de buizen gewaarborgd.
4.2.1 INSTALLATIE MET KOPPELINGSVOET
Dit type installatie is mogelijk bij alle elektrische dompelpompen met een horizontale inlaat.
Voor het stationaire gebruik zijn pompen met een automatiche koppelingsvoet het meest geschikt, omdat deze pompen
kunnen worden onderhouden en schoongemaakt zonder het bassin te legen of bouten los te draaien. U dient als volgt te
werkt te gaan bij pompen die de mogelijkheid tot een dergelijke installatie bieden (voor meer informatie kunt u zich tot
ZENIT wenden):
- allereerst dient u de voet met koppelingsbeugel met behulp van expansiebouten aan de bodem van het bassin te
bevestigen.
- de persleiding met de bijbehorende terugslagklep en afsluitklep installeren.
45