Als de stekker in de stopcontactdoos zit en het wieltje van de temperatuurregelaar op elke stand
behalve „0" staat, begint de koelkast te koelen (de compressor en de ventilator werken). De
temperatuur in het koelgedeelte wordt bediend door de thermostaatknop 1 (afb. 1, abf. 4) in de
gewenste stand te draaien. De temperatuur wordt naast de thermostaatknop aangegeven.
Het cijfer "0, 1, 2, 3, 4, 5" betekent geen specifieke temperaturen.
De temperatuur wordt op een schaal van 5 cijfers aangegeven.
0 = Compressor is uitgeschakeld. Elektriciteit is niet uitgeschakeld.
1 = hoogste temperatuur (laagste koeling)
5 = laagste temperatuur (hoogste koeling)
DE TEMPERATUUR IN HET KOELGEDEELTE KAN IN HOGE MATE BEÏNVLOED WORDEN
DOOR DE OMGEVINGSTEMPERATUUR, DE HOEVEELHEID LEVENSMIDDELEN DIE
BEWAARD WORDEN EN DOOR DE REGELMAAT WAARMEE DE DEUR GEOPEND WORDT.
ALS DE OMGEVINGSTEMPERATUUR LAAG IS, ZAL DE KOELKAST MINDER KOELEN. DE
TEMPERATUUR IN DE KOELKAST KAN DAAROM STIJGEN. Gebruik de thermostaatknop
om een lagere temperatuur in te stellen.
Houd rekening met de volgende punten omvoedselbesmetting te
voorkomen:
Het langdurig openen van de deur kan detemperatuur in de compartimenten van hetapparaat
aanzienlijk verhogen.
Reinig
regelmatig
evenalstoegankelijke afvoersystemen.
Bewaar rauw vlees en rauwe vis in geschiktebewaarbakken in de koelkast, om contact met
(ofdruppelen op) andere etenswaren te voorkomen.
Als het koelapparaat gedurende lange periodenleeg blijft, schakel het dan uit, ontdooi het,
maakhet schoon, laat het drogen en laat de deuropen om te voorkomen dat zich schimmel in
hetapparaat vormt.
De koelkast is voorzien van een automatisch ontdooi-systeem. IJsdruppels die zich op de
achterwand van het koelgedeelte vormen, dooien wanneer de compressor niet in werking is en het
dooiwater loopt weg via het afvoergootje naar het blad op de compressor waar het verdampt.
REINIG DE KOELKAST REGELMATIG.
Vergeet niet om de stekker uit het stopcontact te halen voordat u ontdooit en
de achterkant van de koelkast schoonmaakt.
Vermijd dat de interne oppervlaktes en de plastic onderdelen in aanraking komen
•
met vetten, zuren en sauzen. Reinig bij morsen onmiddelijk met warm zeepwater
of afwasmiddel. U kunt ook afwasmiddel gebruiken Daarna afdrogen.
Reinig regelmatig het deurrubber. Daarna afdrogen.
•
REINIG REGELMATIG DE AFVOER VAN HET ONDOOISYSTEEM MET HET
•
DAARTOE BESTEMDE SCHOONMAAKELEMENT.
Verwijder stof aan de achterkant van de koelkast en de compressor minstens één keer per
•
jaar. Gebruik hiervoor een zachte borstel, een elektrostatische doek of een stofzuiger.
Gebruik voor de schoonmaak van de koelkast GEEN schoonmaakmiddelen die schurende of
•
zure elementen of alcohol of benzeen bevatten. Gebruik GEEN doeken of sponsen met een
ruwe oppervlakte.
Laat de deuren open als u de koelkast voor een lange periode uit moet zetten.
•
TEMPERATUUR INSTELLEN
oppervlakken
die
SCHOONMAAK EN ONDERHOUD
incontact
kunnen
59
komen
met
etenswaren,