3M DBI-SALA Flexiguard M100 Manual De Instrucciones página 77

Ocultar thumbs Ver también para DBI-SALA Flexiguard M100:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 35
1.0
TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1
DOEL: De kranen zijn ontworpen om ankerverbindingspunten te bieden voor een valbeveiligingssysteem.
1.2
NORMEN: Uw kraan voldoet aan de nationale of regionale norm(en) die staan vermeld op de omslag van deze
instructies. Als dit product wordt doorverkocht buiten het oorspronkelijke land van bestemming, moeten deze instructies
door de doorverkoper worden meegeleverd in de taal van het land waarin het product gaat worden gebruikt.
1.3
TOEZICHT: Installatie van deze apparatuur dient plaats te vinden onder toezicht van een gekwalificeerde persoon
Het gebruik van deze apparatuur moet plaatsvinden onder toezicht van een deskundige persoon
1.4
TRAINING: Deze apparatuur moet geïnstalleerd en gebruikt worden door personen die getraind zijn in de juiste
toepassing ervan. Deze handleiding moet worden gebruikt als onderdeel van een trainingsprogramma voor medewerkers
zoals dat vereist wordt door nationale, regionale of lokale normen. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruikers
en installateurs van deze apparatuur om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen, getraind zijn
in het juiste gebruik en de verzorging van de apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de gebruikskenmerken,
toepassingsbeperkingen en de gevolgen van enig onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.5
REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
het te communiceren naar gebruikers en bevoegde personen
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat de
kennis van de redders actueel blijft.
1.6
NA EEN VAL: Als de apparatuur is blootgesteld aan een valstop of aan slagkrachten, moet u het onmiddellijk buiten
gebruik stellen. Markeer het duidelijk met de tekst "NIET GEBRUIKEN". Zie paragraaf 5 voor meer informatie.
2.0
SYSTEEMEISEN
2.1
VERANKERING: Verankeringsvereisten variëren afhankelijk van de toepassing van de valbeveiliging. De constructie
waarop het Flexiguard-ankersysteem wordt geplaatst of gemonteerd, moet voldoen aan de verankeringsspecificaties zoals
omschreven in tabel 1.
2.2
VALSTOPSYSTEEM: Systemen voor valbescherming die worden gebruikt in combinatie met de kraan moeten
voldoen aan de geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. Raadpleeg de instructies die bij uw
verbindingssubsysteem zijn geleverd voor aanvullende valvereisten. Het valbeveiligingssysteem moet een harnas voor het
hele lichaam bevatten en de remkracht beperken tot de waarden die zijn gespecificeerd in tabel 1.
2.3
VALPAD EN BLOKKEERSNELHEID VAN VALSTOPAPPARAAT: Om positieve vergrendeling van een valstopapparaat
te garanderen, is een vrij valpad nodig. Situaties waarin geen valpad zonder obstructie mogelijk is, dienen vermeden
te worden. Wanneer er gewerkt wordt in besloten of nauwe ruimten, is het mogelijk dat het lichaam tijdens een val
niet voldoende snelheid kan bereiken om de vergrendeling van het valstopapparaat bij een val te activeren. Wanneer er
gewerkt wordt op zich langzaam verplaatsende materialen, zoals zand of korrelig materiaal, wordt er wellicht onvoldoende
snelheid gemaakt om de vergrendeling van het valstopapparaat te activeren.
2.4
GEVAREN: Gebruik van deze apparatuur in gebieden met gevaren voor het milieu kan aanvullende voorzorgsmaatregelen
vereisen, om de mogelijkheid van letsel voor de gebruiker of beschadiging aan de apparatuur te voorkomen. Gevaren
kunnen de volgende omvatten, maar zijn niet beperkt tot: hitte, bijtende chemicaliën, corrosieve omgevingen,
hoogspanningsleidingen, explosieve of giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen en bovenhoofdse materialen
die kunnen vallen en de gebruiker of het persoonlijke valstopsysteem kunnen raken.
2.5
VRIJE VAL: Er moet zich voldoende vrije val onder de gebruiker bevinden om een val op te vangen voordat de gebruiker
in aanraking komt met de grond of enig ander obstakel. De vrije val hangt af van de volgende factoren:
Vertragingsafstand
Vrijevalafstand
Zie de instructies van uw verbindingssubsysteem voor specifieke informatie over het berekenen van de vrije val.
2.6
ZWENKVALLEN: Zwenkvallen ontstaan wanneer het verankeringspunt niet recht boven het punt ligt waar een val
optreedt (zie afbeelding 3). De kracht waarmee tegen een voorwerp wordt gestoten bij een zwenkval, kan ernstig letsel
of de dood veroorzaken. Minimaliseer zwenkvallen door zo recht mogelijk onder het ankerpunt te werken. Vermijd
zwenkvallen als er letsel kan ontstaan. Zwenkvallen verhogen de vereiste vrije val aanzienlijk als er een zelfintrekkend
apparaat of ander verbonden subsysteem met variabele lengte gebruikt wordt.
2.7
SCHERPE RANDEN: Vermijd werkzaamheden waar levenslijn- of vallijncomponenten van het valbeveiligingssysteem
in contact kunnen komen met of kunnen schuren tegen onbeschermde scherpe randen of schurende oppervlakken
(zie afbeelding 4). Waar contact met een scherpe rand of schurend oppervlak onvermijdelijk is, moet die rand met
beschermingsmateriaal worden afgedekt (A).
2.8
COMPATIBILITEIT VAN ONDERDELEN: 3M-apparatuur is ontworpen voor gebruik met alleen door 3M goedgekeurde
onderdelen en subsystemen. Substituties of vervangingen door niet-goedgekeurde onderdelen of subsystemen kunnen de
compatibiliteit van apparatuur in gevaar brengen en kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid van het volledige systeem
1 Gekwalificeerd persoon:
ervaring met succes zijn/haar vermogen heeft aangetoond om problemen met valbeveiligings- en reddingssystemen op te lossen in de mate
vereist door OSHA of andere geldende nationale, regionale en lokale voorschriften.
2 Deskundig persoon:
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te
identificeren die onhygiënisch, gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om
gevaren te elimineren.
3 Bevoegd persoon:
Een persoon die door de werkgever aangewezen is om werk uit te voeren op een locatie waar de persoon blootgesteld
wordt aan een valgevaar.
4 Redder:
Iemand die het reddingssysteem gebruikt om een reddingsactie uit te voeren.
Lengte van de werknemer
Beweging van bevestigingselement van
het harnas
Iemand met een erkend diploma, certificaat of professionele reputatie, of die door uitgebreide kennis, training en
, en redders
. Het wordt aanbevolen dat een getraind
3
4
Hoogte van de verankeringsconnector
Lengte van het aansluitende
subsysteem
77
.
1
.
2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido