waterstralen.
Zorg
ervoor
stekkerverbindingen zodanig zijn geplaatst
dat ze veilig zijn in geval van overstroming.
Tijdens het monteren van de in- en
uitgaande leidingen moet men zorgen dat
er geen mechanische trek- of drukkrachten
op het toestel worden overgebracht. We
raden het gebruik van flexibele leidingen
op de in- en uitlaatopeningen (resp. (1) en
(3)) aan. Raadpleeg de gespecialiseerde
verkoper.
Neem
bij
normaal
(automatisch)
maatregelen om te voorkomen dat lokalen
niet onder water lopen in geval van
storingen aan de pomp of de andere
componenten van het systeem. Dit kan
bijvoorbeeld worden gegarandeerd door
installatie van een alarminstallatie of een
reservepomp.
Montage van de inlaatleidingen
Bepaal de lengte van de inlaatslang
zodanig dat de pomp niet droog kan lopen.
De inlaatopening van deze slang moet
minstens 30 cm onder het wateroppervlak
worden gehouden.
Installeer
een
aanzuigleiding om te voorkomen dat het
water terugloopt.
•
Zet de inlaatslang op de pomp. Draai hem
goed aan zonder evenwel de schroefdraad
te beschadigen.
Indien de waterspiegel meer dan 4 meter
onder de pomp staat moet men een
inlaatslang van meer dan 1" monteren.
Men raadt aan om de aanzuigkit AL-KO
(18) te gebruiken, deze bestaat uit een
inlaatslang, een filter en een inlaatklep, die
terugloop
van
aanzuigkit is beschikbaar bij de plaatselijke
gespecialiseerde dealer.
Indien men zanderig water wil aanzuigen
moet men een voorfilter (17) monteren
tussen de slang en de inlaatopening
(alleen HWA 1001 Inox).
Vraag
hiervoor
speciaalzaak.
NL 3
dat
de
elektrische
dagelijks
gebruik
de
noodzakelijke
terugslagklep
in
water
verhindert.
de
specialist
in
•
Laat de inlaatslang onder de pomp
doorlopen.
Als men de inlaatslang boven de pomp
langs laat lopen dan kan zich daarin lucht
verzamelen en de pomp zuigt dan lucht
aan.
Drukschakelaar (hydrocontrol)
monteren
Schroef de verbindingsnippel (13) met de
pakkingring voor de pompuitlaat (12) op de
pompuitlaat. Let hierbij op een dichte aansluiting
zonder beschadiging van de schroefdraad.
Schroef de drukschakelaar (1) met de vlakke
dichting (14) op de verbindingsnippel (13).
De pijl op de drukschakelaar (1) moet
wijzen in de richting van de stroming.
Het toestel kan niet goed functioneren als:
−
de afvoeropening 15 m hoger ligt dan
het toestel
−
de pijl op de drukschakelaar (1) niet in
de richting van de stroming wijst
−
de drukschakelaar niet in verticale
positie is gemonteerd
Montage van de uitlaatleiding
•
Monteer de uitlaatleiding. Draai hem goed
aan zonder evenwel de schroefdraad te
beschadigen.
de
Vullen van de pomp en inlaatleiding
De pomp moet vóór elk gebruik tot aan de
overloop met water worden gevuld zodat
hij meteen water zuigt in plaats van lucht.
Drooglopen kan tot ernstige schade leiden.
•
Schroef de vuldop (10) eruit.
•
Giet water in de opening totdat het
pomplichaam (12) vol is.
•
Draai de vuldop (2) er weer op.
Eerste maal inschakelen van de pomp
•
Open een van de kleppen waarvan het
De
uitlaatsysteem is voorzien (klep, spuitkop en
kraan).
•
Steek de stekker in de contactdoos. De
pomp begin nu te werken.
uw
Vertaling van de originele gebruikershandleiding