Montage
1. Monteer eerst de 6 dwarsverbindingen
2. Bevestig de 6 dwarsverbindingen aan
Afb. 1
3. Plaats de dienbladafruimwagen op haar
Afb. 2
4. De dienbladafruimwagen op zijn wieltjes zetten en de
stabiliteit controleren.
5. Je kan de afruimwagen stabiel maken met behulp
van de zwenkwielen, waarbij je deze in- of uitdraait
(Afb. 3).
6. Als je de afruimwagen op de gewenste plaats opgesteld
hebt, beveilig dan de 2 zwenkwielen met de vastzetters,
zodat de afruimwagen niet per ongeluk kan worden
verschoven of omkantelen.
Afb. 3
aan één van de zijkanten van de
dienbladafruimwagen (Afb. 1)
(vanboven, in het midden en vanonder).
Plaats bij de bovenste en de onderste
dwarsverbinding een vierkante onderleg-
schijf. Dit zowel tussen de dwarsverbin-
ding en de zijkant, als tussen de zijkant
en de schroef. Schroef hierop de
elementen d.m.v. de inbussleutel vast.
Bij de middelste dwarsverbinding moet
de vierkante onderlegschijf enkel tussen
de zijkant en de schroef geplaatst
worden. Schroef hierop de elementen
d.m.v. de inbussleutel vast.
de tweede zijkant door middel van de
onderlegschijven en schroeven zoals
hierboven beschreven.
zijkant en monteer de wielblokken voor
de zwenkwielen aan de zijkanten.
Schroef vervolgens de zwenkwielen in
de zijkanten.
- 27 -