3.
Bij het hanteren van het metalen snijblad
draagt u altijd handschoenen en plaatst u
de afdekkap om het snijblad. Het snijblad kan
snijwonden veroorzaken in blote handen.
4.
Bij gebruik van een metalen snijblad voor-
komt u dat terugslag kan optreden en bent u
altijd voorbereid op per ongeluk optredende
terugslag. Raadpleeg de tekst onder het kopje
Terugslag.
Voor en na elk gebruik, controleert u of het
5.
snijgarnituur stevig is bevestigd. Tijdens
gebruik controleert u regelmatig het snijgarni-
tuur op loszitten.
Terugslag (stoot van het snijblad)
Terugslag (stoot van het snijblad) kan optreden
wanneer het snel ronddraaiende snijblad in aan-
raking komt met een voorwerp dat het niet onmid-
dellijk doorsnijdt. Dit kan krachtig genoeg zijn om
het apparaat en/of de gebruiker in elke richting te
werpen, waarbij mogelijk de controle over het appa-
raat wordt verloren en ernstig letsel kan ontstaan.
Terugslag kan zonder waarschuwing optreden wan-
neer het snijblad bekneld raakt, stilvalt of vastloopt,
en heeft een grotere kans op optreden op plaatsen
waar het te maaien materiaal moeilijk zichtbaar is.
Terugslag treedt met name op wanneer u met het
snijbladsegment tussen 11 en 1 uur tegen een hard
voorwerp, struiken en takken met een diameter van
3 cm of meer komt.
► Fig.1
Om terugslag te voorkomen:
Gebruik het snijbladsegment tussen 8 en 11
1.
uur en tussen 1 en 4 uur.
2.
Zwaai het gereedschap gelijkmatig in halve
cirkels van rechts naar links, zoals een zeis
wordt gebruikt. Hiermee raakt het juiste segment
van het snijblad de planten die moeten worden
gemaaid.
Gebruik nooit het snijbladsegment tussen 11
3.
en 1 uur.
► Fig.2
Gebruik het snijblad nooit dichtbij harde voor-
4.
werpen, zoals afrasteringen, muren, boom-
stammen en stenen.
Houd het snijblad nooit verticaal voor werk-
5.
zaamheden zoals het maaien van graskanten
of snoeien van heggen.
Vermijd het gebruik van het gereedschap op
6.
plaatsen waar het moeilijk is om het te maaien
voorwerp te zien.
Trillingen
Blootstelling aan buitensporige trillingen bescha-
digt de bloedvaten of het zenuwstelsel van de
gebruiker en veroorzaakt de volgende symptomen
in de vingers, handen of polsen: 'slapen' (gevoel-
loosheid), tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen
van huidskleur of van de huid. Als een van deze
symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw dokter.
Om de kans op deze 'witte-vingerziekte' te verklei-
nen, houdt u uw handen warm tijdens gebruik en
onderhoudt u het apparaat en de accessoires goed.
Onderhoud
Laat uw apparaat onderhouden door ons
1.
erkende servicecentrum met gebruikmaking
van uitsluitend identieke vervangingsonder-
delen. Gebruik uitsluitend identieke reser-
veonderdelen en accessoires geleverd door
MAKITA. Een verkeerde reparatie of slecht
onderhoud kan de levensduur van het apparaat
verkorten en de kans op ongelukken vergroten.
2.
Wijzig of verwijder nooit enig onderdeel van het
apparaat. Dit kan brand en/of ernstig letsel ontstaan.
3.
Reinig na gebruik het apparaat en controleer
of alle schroeven en moeren goed vastge-
draaid zijn.
4.
Controleer de staat van het snijgarnituur, de
beschermkap van het snijgarnituur en het
schouderdraagstel. Het snijblad moet scherp
zijn. Probeer nooit beschadigde snijgarnituren
recht te trekken of te lassen.
Overige instructies
Bewaar het apparaat altijd in een afge-
1.
sloten ruimte en met een leeggemaakte
brandstoftank.
Denk aan het milieu. Vermijd onnodige bedie-
2.
ning van de gastrekker zodat minder uitlaat-
gassen en geluid worden geproduceerd. Stel
de carburateur goed af.
3.
Laat de motor niet draaien met een defecte
uitlaatdemper.
EHBO
1.
Zorg dat ervoor dat een EHBO-doos beschik-
baar is in de buurt waar wordt gemaaid om
eerste hulp te bieden bij een eventueel onge-
val. Vul direct na gebruik van de inhoud de
EHBO-doos weer aan.
2.
Geef de volgende informatie wanneer u om
hulp vraagt:
—
Plaats van het ongeval
Beschrijving van het ongeval
—
—
Aantal gewonden
—
Soort letsels
Uw naam
—
Aanvullende veiligheidsinstructies
Gebruik uitsluitend het specifieke snijblad
1.
voor het cirkelschaarhulpstuk.
Gebruik uitsluitend de snijgarnituren die zijn gemar-
2.
keerd met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental aangegeven op het apparaat.
3.
Inspecteer en onderhoud het apparaat regel-
matig, met name vóór en na gebruik. Laat het
apparaat alleen repareren door een erkend
servicecentrum.
Verzeker u er voor gebruik van dat het schou-
4.
derdraagstel goed is bevestigd aan het beves-
tigingsoog van het apparaat.
Verwijder alle afstelsleutels en tangen voor-
5.
dat u het apparaat inschakelt. Een accessoire
dat nog aan een draaiend deel van het apparaat
vastzit, kan persoonlijk letsel veroorzaken.
58 NEDERLANDS