NL
7. Foutbewaking
7.1 Aanwijzing van het batterijsymbool tijdens
bedrijf.
De Lithiumbatterij (type CR /2 AA, ,6V, 200 mAh)
beschikt over een minimum levensduur van 0 jaar bij
een doorstroomhoeveelheid van .000.000 liter in deze
periode gemeten. Wanneer het batterijsymbool tijdens
gebruik weergegeven wordt, dan is de batterijcapaciteit
laag en zal de batterij binnen een half jaar vervangen moeten
worden. De levensduur kan reduceren onder extreme
toepassingen zoals hoge doorstroomhoeveelheden of
extreem lage temperaturen!
De batterij is na het openen van de behuizing van de
flowmeter zonder gereedschap te wisselen. Som en
calibratiewaarden blijven bij uitwisseling behouden.
7.2 Uitlezing van vijf streepjes „-----"
Als de flowmeter niet functioneert en het display vijf
horizontale streepjes weergeeft, is er een storing in de
elektronica. Vervang de flowmeter.
8. Programmeren van de flowmeter
Door het programmeren van de flowmeter kunnen de
meeteenheden (Liter, US-Gal, UK-Gal) en calibratiefactor
(0.500 – .500) ingesteld en veilig opgeslagen worden.
8.1 Omschakeling in de programmeerstand
Druk de toets „Mode" ca. 5 seconden in om in de
programmeerstand te komen. De display knippert nu
in snel tempo (ca. Hz).
i
Belangrijk!
Zolang de meter zich in de programmeerstand
bevindt, is er geen flowmeting. Als er in de
programmeerstand langer dan vijf minuten
geen toets wordt ingedrukt, wisselt de meter
automatisch naar de stand-by stand terug.
0
8.2 Instellen van de meeteenheid
Na het indrukken van de toets „Mode" verschijnt in het
display knipperend de gekozen meeteenheid. Druk op
de toets „Total", om de meeteenheid „Liter", „US-Gal"
of „UK-Gal" in te stellen. Wanneer opnieuw op de toets
„Mode" gedrukt wordt, zal de ingestelde meeteenheid
worden opgeslagen en teruggeschakeld worden naar
de calibratiefactor.
i
Belangrijk!
Deelsommen en totaalsommen worden op
0 teruggesteld wanneer de meeteenheden
veranderen!
8.3 Instellen van de calibratiefactor
Nadat veranderingen in de programmeerstand zijn
gemaakt en de instelling van de meeteenheid met de
toets „Mode" afgesloten is, verschijnt de ingestelde
calibratiefactor in het display. Druk op de toets „Total"
om de calibratiefactor te verhogen of op de toets „Reset"
om deze te verlagen. De veranderingen volgen in stappen
van 0.00.
8.4 Terugzetten van alle instellingen
(Fabrieksinstelling)
Wanneer tijdens het instellen van de meeteenheid of
calibratiefactor de toetsen „Total" en „Reset" gelijktijdig
indrukt worden, dan zijn alle waarden van de meter gewist
en teruggezet naar de fabrieksinstelling.
Volgende waarden worden ingesteld:
Meeteenheid:
Liter
Kalibratiefactor:
.000
Volume:
0,00 Liter
Totaal:
0 Liter
8.5 Beëindigen van de programmeerstand
Door opnieuw de toets „Mode" in te drukken, wordt
de ingestelde calibratiefactor opgeslagen, beëindigt de
programmeerstand en schakelt de meter om naar de
bedrijfsstand. Als er in de programmeerstand langer dan
vijf minuten geen toets wordt ingedrukt, wisselt de meter
automatisch naar de stand-by stand terug.