I/O in.
OFF
"OFF" ingang uitgeschakeld
"ERR." foutsignaal: bij sluiting van de hulpingang wordt de pomp onmiddellijk gestopt en op het display verschijnt de tekst "Externe fout".
Gebruik deze functie indien het nodig is de inverter te stoppen in geval van een externe fout.
"2 <-" de hulpingang wordt gebruikt om het starten en stoppen van de elektropomp op afstand te bedienen; als dezelfde instelling ook voor
de parameter "Hulpcon." actief is, moeten beide contacten worden gesloten om de motor te starten (AND-logica)
"3 X2" de hulpingang wordt gebruikt voor het bedienen van een tweede set-point van de drukwaarde (Pmax2); als dezelfde instelling ook
voor de parameter "Hulpcon." actief is, moet een van de twee contacten worden gesloten om het tweede set-point te bedienen (OR-logica)
I/O out.
OFF
"OFF" uitgang uitgeschakeld
"ERR." fout: de uitgang wordt ingeschakeld (gesloten contact) bij een willekeurige fout in de Sirio
"P.ON" pomp in werking: de uitgang wordt ingeschakeld (gesloten contact) elke keer dat Sirio het starten van de pomp bedient
"AUX" hulppomp: hiermee kan een hulppomp op vaste snelheid worden bediend die wordt gestart wanneer de door de Sirio bediende
pomp niet meer in staat is aan de eisen van de installatie te voldoen. De uitgang wordt ingeschakeld (gesloten contact) wanneer de
pompfrequentie op de maximaal toegestane waarde ligt en de druk onder de minimale startwaarde daalt. Let op: het is niet mogelijk een
hogere belasting dan 0,3 A op het uitgangsrelais aan te sluiten! Raadpleeg de bij de I/O-hulpkaart geleverde documentatie voor de juiste
aansluiting op een extern bedieningspaneel.
Stop del
10.0 sec
fabrieksinstelling is 10 seconden.
Reset
15 min
uitgevoerd. Het maximaal instelbare interval is 240 minuten (aanbevolen waarde 60 min.).
Reset
5 tests
Reset
full OFF
voorzichtigheid.
Input-functie op de I/O-kaart: bepaalt de functie die aan de digitale ingang van de I/O-hulpkaart (op
aanvraag leverbaar) wordt gekoppeld.
De volgende waarden kunnen worden ingesteld:
Output-functie op de I/O-kaart: bepaalt de functie die aan de digitale uitgang van de I/O-hulpkaart (op
aanvraag leverbaar) wordt gekoppeld.
De volgende waarden kunnen worden ingesteld:
Vertraging bij stop: via deze parameter kan worden bepaald na hoeveel seconden de pomp wordt gestopt na
sluiten van alle gebruikers. Indien bij lage stromingen de pomp voortdurend wordt in- en uitgeschakeld, de
vertraging bij uitschakeling verhogen om de werking gelijkmatiger te maken. Het verhogen van deze
parameter kan ook nuttig zijn bij het elimineren van een te frequente activering van de beveiliging tegen
droogdraaien, vooral bij dompelpompen of pompen die problemen hebben met de zelfaanzuiging. De
Interval auto-reset: indien er tijdens de werking van de elektropomp tijdelijk geen water in de aanzuiging is,
schakelt Sirio de voeding naar de motor uit om beschadiging ervan te voorkomen. Via dit scherm kan worden
ingesteld na hoeveel minuten het apparaat een automatische start uitvoert om te controleren of er weer water
in de aanzuiging aanwezig is. Als de poging slaagt, komt Sirio automatisch uit de foutconditie en wordt de
werking van het systeem hersteld; is dit niet het geval dan wordt na hetzelfde tijdsinterval nog een poging
Aantal tests auto-reset: deze parameter bepaalt het aantal pogingen dat Sirio uitvoert om een stopconditie
door droogdraaien te verhelpen. Nadat deze limiet is overschreden stopt het systeem en moet de gebruiker
ingrijpen. Door deze waarde op nul in te stellen, wordt de auto-reset uitgeschakeld. Het maximaal aantal
toegestane pogingen is 20. Bedien de toetsen + en – om de waarde van de parameter te wijzigen.
Volledige automatische reset: door deze parameter op AAN in te stellen, wordt de functie voor automatische
reset actief, naast het droogdraaien, voor elke fout die op de installatie mocht optreden. Let op: een
automatische en niet gecontroleerde reset van enkelen fouten (bijvoorbeeld overbelasting) kan op den duur
schade aan de installatie en aan de Sirio veroorzaken. Gebruik deze functie met de grootst mogelijke