Het gewicht moet vrij geheven worden: zonder de behuizing van de indicator of andere pallets te
raken:
Foutief opnemen van de last
De nauwkeurigheid van het weegsysteem loopt vanaf 2° scheefstand met circa 0,1% per graad
terug. Dit effect treedt ook op bij gaten of kuilen in de bodem. Een gladde vloer is optimaal. Het
systeem is voorzien van een elektronische scheefstandsschakelaar. Bij een scheeftstand van
meer dan 2 graden worden er streepjes (‐‐‐‐‐) in het display weergegeven.
Het optimaal nauwkeurige weegresultaat wordt verkregen als het lastzwaartepunt tussen de
vorken ligt. Bij excentrische belading buigen en torderen de vorken. Dit kan tot een lagere
nauwkeurigheid leiden.Bij geijkte systemen zal de scheefstands detector de indicator
uitschakelen bij een excentrische belading of scheefstand die de nauwkeurigheid beïnvloeden.
Temperatuurbereik: tussen ‐10 en +40° C bedraagt de maximale afwijking 0,1% van het gewogen
gewicht. Daarbuiten kunnen zich afwijkingen tot 0,3% voordoen.
Snelle temperatuurveranderingen moeten vermeden worden omdat zich in de elektronica
condenswater vormt. Tijdens acclimatisering moet het weegsysteem uitgeschakeld zijn.
Onderhoud
1.3.
Correct opnemen van de last
‐ 15 ‐