• Bewaak de patiënt zorgvuldig gedurende de eerste 24 uur na het bijstellen van
de klepinstelling. Het wordt aanbevolen elke bijstelling te beperken tot een
verhoging of verlaging van één instelling, omdat een instellingsaanpassing kan
variëren tussen 15 en 50 mmH
• Controleer de klepinstelling na een MRI-procedure.
• Bovenmatige zwelling kan ervoor zorgen dat de instelling moeilijk kan
worden bepaald en/of bijgesteld. Als u problemen blijft ondervinden bij het
positioneren van de locator, moet u wachten tot de zwelling is afgenomen.
Controleer de klepinstelling door middel van röntgen.
• Niet nauwkeurig positioneren van de locator kan leiden tot een onnauwkeurige
indicatie van de prestatie-instelling, wat weer een onjuiste afleeswaarde
tot gevolg kan hebben (d.w.z. er kan een onjuist getal worden weergegeven
op het venster van de locator). Een goede uitlijning kan moeilijk zijn als het
weefsel boven de klep dikker is dan 10 mm. In een dergelijk geval moet u de
klepinstelling bevestigen met een röntgenfoto of fluoroscopie.
• Vanwege de emissie-kenmerken van deze apparatuur is deze apparatuur
geschikt voor gebruik in industriële branches en ziekenhuizen (CISPR 11,
klasse A).
Ongewenste voorvallen
Opeenhoping van biologisch materiaal in de klep kan moeilijkheden veroorzaken bij
het bijstellen van de klepinstelling en de antirefluxfunctie belemmeren.
Het bijstellen van de klep naar een prestatie-instelling die lager is dan noodzakelijk,
kan leiden tot overmatige CSV-drainage, hetgeen subdurale hematomen en
spleetachtige ventrikels kan veroorzaken.
Veiligheidsinformatie over MRI (Magnetic Resonance Imaging)
MRI-onveilig
LET OP: gebruik de CERTAS Plus elektronische toolkit niet in de MRI-ruimte.
DE CERTAS Plus elektronische toolkit desinfecteren
De CERTAS Plus elektronische toolkit wordt geleverd als een niet-steriel product.
Veeg na gebruik de oppervlakken van de componenten van de toolkit die in contact
komen met de patiënt schoon met een doek gedrenkt in 70% isopropyl. Volg stappen
1 t/m 4 hieronder.
1. Maak de oppervlakken flink nat met een doek.
2. Houd de oppervlakken gedurende 2 minuten nat. Gebruik zo veel doeken als
nodig om de oppervlakken gedurende de 2 minuten nat te houden.
3. Laat de natgemaakte oppervlakken drogen aan de lucht.
4. Inspecteer de componenten om er zeker van te zijn dat alle vuil, bloed
of andere resten zijn verwijderd. Herhaal indien nodig stappen 1 t/m 3 en
inspecteer de componenten opnieuw.
LET OP: de toolkit mag niet worden gesteriliseerd.
2
De toolkit wordt als "MR Unsafe" (MRI-onveilig) beschouwd
volgens de ASTM-norm F2503-13 (American Society for Testing
and Materials).
O.
58
NL – NEDERLANDS