Draai de beide bouten (26) los en stel de afstand van de
geleidingsrail tot het remwiel in:
– Pijpdiameter 10–12 mm: Instelling volgens
afbeelding „1".
– Pijpdiameter 12–100 mm: Instelling volgens
afbeelding „2".
Draai de bouten (26) weer vast.
Remwiel instellen (afbeelding 3).
Trek altijd voor werkzaamheden aan de machine
de netstekker uit het stopcontact.
Parallelliteit instellen.
Draai de kruisknop (12) los en stel met de greep (13)
het remwiel (17) zo in dat het van boven gezien parallel
aan de contactschijf loopt. Daardoor worden een gelijk-
matige aandrukkracht en een gelijkvormig schuurbeeld
bereikt. De optimale instelling moet proefondervinde-
lijk worden bepaald.
Helling instellen.
Draai de spanhendel (18) en stel het remwiel (17) met
de kruisknop (19) zo in dat het ten opzichte van het
werkstuk licht naar links neigt.
Hoe sterker het remwiel helt, hoe groter de voe-
dingssnelheid wordt. De optimale instelling moet
proefondervindelijk worden bepaald.
Afstand tussen remwiel, werkstuk en contactrol
instellen.
Draai de kruisknop (9) los.
Draai de aandrijfeenheid met de hendel (16) terug.
Plaats het te bewerken werkstuk.
Draai de aandrijfeenheid weer naar voren zodat het
remwiel tegen het werkstuk ligt.
Stel de spleetmaat (23) op 1 mm in.
Draai de kruisknop (20) weer vast.
Aandrukkracht instellen.
Stel met de zwengel (22) de aandrukkracht van het
remwiel op het werkstuk in:
– Met de wijzer van de klok mee draaien: grote aan-
drukkracht.
– Draaien tegen de wijzers van de klok in: geringe
aandrukkracht.
Een te hoge aandrukkracht kan tot verhoogde slijtage
van remwiel en schuurband leiden!
Gebruiksvoorschriften.
In- en uitschakelen.
Schakel de machine pas weer in nadat alle ver-
eiste instellingen zijn uitgevoerd. Er mag geen
werkstuk in de machine zijn geplaatst.
Steek de stekker van de rondschuurvoorziening in het
stopcontact van de bandschuurmachine.
Bandschuurmachine en rondschuurvoorziening
in- en uitschakelen.
GX75*
Inschakelen:
Ontgrendel de veiligheidsuitschakelknop (15*) en klap
deze omhoog. Toets „I" (17*) indrukken.
De rondschuurvoorziening wordt automatisch
mee ingeschakeld.
Controleer de draairichting van het remwiel. De
draairichting van de motor mag alleen door een
elektromonteur worden omgekeerd.
Uitschakelen:
Veiligheidsuitschakelknop (15*) omhoogklappen. Toets
„0" (17*) indrukken.
De rondschuurvoorziening wordt automatisch mee uit-
geschakeld.
De machine loopt na het uitschakelen ca. 50
seconden uit.
(* in de gebruiksaanwijzing van de machine te vinden)
Veiligheidsuitschakelknop.
Druk in gevaarlijke situaties op de rode nooduitschakel-
knop om de machine uit te schakelen.
Koelmiddelpomp in- en uitschakelen.
Zet de schakelaar in stand „1". De koelmiddelpomp
moet bij een grote schuurafname altijd ingeschakeld
zijn.
Draag een veiligheidsbril.
Verzeker u er voor het begin van de werkzaamhe-
den van dat alle hiervoor beschreven instellingen
correct uitgevoerd en gecontroleerd zijn.
Pijpen schuren (afbeeldingen 5+6).
Zwenk het remwiel met de hendel (16) terug.
Leg het werkstuk minstens 30 mm in de materiaalop-
name.
Open het koelmiddelventiel (28). Regel de koelmiddel-
hoeveelheid met het afsluitventiel (28).
Draai het remwiel met de hendel (16) weer naar voren,
zodat het werkstuk mee draait en door de machine
loopt.
Trek de hendel (16) terug als het werkstuk nog ca.
30 mm in de geleiding ligt.
Neem het werkstuk uit de machine.
Bij een te hoge of te lage voedingssnelheid moet
de helling van het remwiel worden gewijzigd.
Geluidsemissiewaarden.
Gemeten A-gewogen
emissiegeluidsdrukni-
veau op de werkplek
L
(re 20 μPa), in
pA
decibel
Onzekerheid
K
, in
pA
decibel
Gemeten A-gewogen
geluidsvermogenni-
L
veau
(re 1 pW), in
wA
decibel
K
Onzekerheid
, in
wA
decibel
nl
Onbelast lopen
Schuren
83,5
4
93,5
2,5
31
94
4
100,5
2,5