Informatie over het voorbeeld
Met de in 1979/'80 geleverde vijf voorserielocomotieven uit
serie 120 werd bij elektrische locomotieven wereldwijd voor
het eerst een traploos regelbare driefasenwisselstroom-asyn-
chroonmotor toegepast. Sinds lange tijd niet op te lossen pro-
blemen stonden de voordelen van de driefasenwisselstroom-
motor in de weg. Pas met behulp van elektronische schakel- en
regeltechniek werd de draaistroommotor zo flexibel dat hij in
de praktijk kon worden gebruikt. Met hun lengte van 19.200 mm
maakte het uiterlijk van de prototypes grote indruk, ze kwamen
met hun lengte in de buurt van de series 103, 150 en 151. In
tegenstelling tot deze series hadden ze echter tweeassige,
volledig nieuw geconstrueerde draaistellen. Voor de vermo-
gensoverbrenging werd een cardankoppelingsaandrijving
met holle as BBC gebruikt. Het hoofdframe en de lichtgewicht
locomotiefbehuizing vormen een zelfdragende constructie.
Tussen 1987 en 1989 werden bij AEG, BBC, Siemens, Krauss-
Maffei, Krupp en Henschel de serielocomotieven 120 101-160
gebouwd met talrijke verbeteringen, zoals time-sharing trek-
duwtrein- en dubbele tractieregeling, versterkte netwerkrem-
men, extra elektropneumatische remmen en een automa-
tische rij- en remregeling met antislipsysteem. Gebrekkige
drukdichtheid voor inzet op de nieuwe lijnen en problemen
met de elektronica maakten een aantal verdere verbeteringen
noodzakelijk en vertraagden de inbedrijfstelling.
4