Bedieningshandleiding
Inbedrijfstelling
1. Steek de USB-C-connector (zie afb. 4) van de meegeleverde
kabel in de USB-C-stekker van de oplader (zie afb. 1).
2. Steek de USB-A-connector (zie afb. 4) van de bijgeleverde
kabel in de adapter of een ander apparaat dat de oplader
van stroom zal voorzien.
3. Zorg ervoor dat de adapter aangesloten is op het netwerk
of dat het apparaat voldoende stroom krijgt of opgeladen is
(bijv. laptop, powerbank, enz.).
4. Nadat de voeding op juiste manier is aangesloten, voert de
oplader een zelfdetectie en controle uit. Eerst licht het hele
display op en na 2 seconden verschijnt het woord „null" (zie
afb. 3). Het toestel is nu klaar om op te laden.
5. Plaats de oplaadbatterij op de juiste manier volgens de
richting die in elke sleuf is aangegeven, d.w.z. met de
pluspool (+) naar boven (zie afb. 1).
6. Selecteer het modustype met de toets MODE (zie afb. 3)
en de waarde van de laad/ontlaadstroom met de toets
CURR (zie afb. 3).
7. Wanneer de modus is voltooid, verschijnt „END" (zie afb.
1) op het display.
Deponeer niet bij het huisvuil. Gebruik speciale inzamel-
punten voor gesorteerd afval. Neem contact op met de
lokale autoriteiten voor informatie over inzamelpunten.
Als de elektronische apparaten zouden worden wegge-
gooid op stortplaatsen kunnen gevaarlijke stoffen in het grondwa-
ter terecht komen en vervolgens in de voedselketen, waar het de
menselijke gezondheid kan beïnvloeden.
39