De Werkstukken Monteren - DeWalt DW682 Traducido De Las Instrucciones Originales

Ocultar thumbs Ver también para DW682:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 31
nEDERLanDs
BEDIENING
Instructies voor gebruik

WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.

WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel te verminderen, zet u het
gereedschap uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige aanpassing
maakt of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Het onbedoeld opstarten kan
letsel veroorzaken.
Juiste handpositie (Afb. U)

WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, houd ALTIJD uw handen in de juiste
stand, zoals wordt getoond.

WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, houd het gereedschap ALTIJD stevig
vast en wees voorbereid op een plotselinge reactie.
Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de
bovenhandgreep 
 3 
en de andere op de hoofdgreep 
In- en uitschakelen (Afb. B)

WAARSCHUWING: Schakel het gereedschap niet in of uit
wanneer het blad het werkstuk of andere materialen raakt.
1. U kunt de machine in werking zetten door op de Aan/
Uit-schakelaar te drukken 
2. Druk, als dat nodig is, op de vergrendelknop 
machine blijft werken en laat de schakelaar los.
3. Om het gereedschap te stoppen, laat u de schakelaar los.
4. U kunt het gereedschap dat ononderbroken werkt, laten
stoppen door kort op de schakelaar te drukken en deze
los te laten. Schakel het gereedschap altijd uit wanneer
het werk is voltooid en voordat u de stekker uit het
stopcontact trekt.
Lamellenvoegen maken (Afb. K–N)

WAARSCHUWING: Maak altijd een proefzaagsnede
in een stuk afvalhout zodat u de inzaagdiepte kunt
controleren. Voer, als dat nodig is, een fijnafstelling uit
zoals wordt beschreven in Montage & Aanpassingen.
Er kunnen diverse technieken worden gebruikt voor het maken
van sterke en nauwkeurige lamellenvoegen. In deze handleiding
worden de belangrijkste technieken nader besproken (Afb. K).
De grootte van de lamel selecteren (Afb. L)
De drie formaten van lamellen zijn #0, #10 and #20. Normaal
gebruikt u de grootste lamel die in het werkstuk past.
Nadat u de grootte van de te gebruiken lamel hebt
geselecteerd, past u de inzaagdiepte daaraan aan, zoals
Afstelling invalzaagdiepte wordt beschreven.
58
 16 
 1 
.
 2 
zodat de
De Lamellen Plaatsen (Afb. M1–M4)
Bij randvoegen moeten lamellen gewoonlijk om de 15–25 cm
worden geplaatst. De buitenste lamellen moeten op 5–7,5 cm
van de uiteinden van het werkstuk worden geplaatst (Afb. M1).
Bij het voegen van de smalle werkstukken zoals schilderijlijstjes,
zullen misschien zelfs de kleinste lamellen te groot zijn voor
de voeg. Als dat het geval is, moet de uittekende punt van de
lamel worden afgezaagd nadat de voeg is gelijmd (Afb. M2).
Bij het samenvoegen van de werkstukken dikker dan ongev. 2,5
cm, kunnen lamellen twee aan twee worden gebruikt zodat een
grotere sterkte ontstaat (Afb. M3).
Plaats, als u de stukken die bij elkaar horen, wilt markeren, deze
stukken eerst zoals zij zullen worden samengevoegd. Teken met
een rechte haak de markeerlijn over de stukken heen (Afb. M4).
Sleuven voor lamellen frezen (Afb. N)
1. Pas de instellingen van het gereedschap aan, zoals
hierboven wordt beschreven.
2. Breng de middenmarkering op de grondplaat van
het gereedschap op één lijn met de markeerlijn, zoals
wordt getoond.
3. Schakel het gereedschap in en de wacht een seconde totdat
de frees volledig op snelheid is.
.
4. Duw de langsgeleiding stevig tegen het werkstuk en laat de
frees de sleuf zagen totdat de stop is bereikt.
5. Geef het gereedschap de gelegenheid het zaagblad uit het
werkstuk terug te trekken.
6. Zet het gereedschap uit.

De werkstukken monteren

1. Probeer de werkstukken samen te voegen zodat u kunt
controleren dat de voegen goed passen.
2. Verspreid een geschikte lijm in de lamelsleuf en over het
tegenover liggende oppervlak van de voeg.
3. Steek de lamellen in de sleuven, let er daarbij op dat zij in
contact komen met de lijm.
4. Voeg de werkstukken samen en klem ze vast totdat de lijn
is gedroogd.
Rand-op-randvoegen (Afb. O1, O2)
1. Plaats de werkstukken op een vlak oppervlak zoals zij
moeten worden samengevoegd.
2. Markeer de middelpunten van de lamellen. De lamellen
moeten worden geplaatst om de 15–25 cm; de buitenste
lamellen moeten op 5–7,5 cm worden geplaatst van de
uiteinden van het werkstuk (Afb. O1).
3. Stel de langsgeleiding in op 90 °.
4. Stel de hoogteafstelling zo in dat de lamel zich in het
midden van het werkstuk bevindt.
5. Pas de andere instellingen van het gereedschap aan, zoals
hierboven wordt beschreven.
6. Frees de lamelsleuven zoals hierboven wordt beschreven
(Afb. O2).

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido