Systeembedrading
L1
L2/N
1
2
3
(∗1)
Gebruik het
Voeding
meegeleverde
Wisselstroom
aansluitingspunt
100 tot 240V
(groot)
50/60Hz.
(∗1) Verbind met aarding voor draadleiding en voedingskabel.
(∗2) De geselecteerde relais die ter plaatse verkregen wordt, moet de volgende specificaties bevatte,: nominale spanning
van 12V Gelijkstroom en maximaal stroomverbruik van 0.9W Gelijkstroom of minder (80mA of minder)
(∗3) De geselecteerde relais die ter plaatse verkregen wordt, moet de volgende specificaties bevatte,: Niet-voltage "a"
contactinvoer en in staat om een minimale toegepaste last van 12V Gelijkstroom en 10mA of minder te weerstaan.
De DO en DI aansluitingspunten zijn polair.
Sluit niet meer dan drie of meer kabels op hetzelfde aansluitingspunt aan.
5
Keuze Bedieningschakelaar
Het is mogelijk om de instelling als volgt te wijzigen door de PCB-schakelaars op de centrale bediening SW1 naar SW10,J1,J2,
en J3 in te stellen.Vervang de console indien nodig ter plaatse. Het wordt aanbevolen om deze instelling door gebruik van een
precisieschroevendraaier te veranderen.
(1) schakelaar
Nr.
Standaard
AAN
1
AAN
Zie tabel rechts
2
AAN
3
UIT
Instelling mogelijk
4
AAN
Weergave
5
Nieuw
AAN
6
Midden & Ventilator
AAN
7
UIT
Instelling mogelijk
Tijd Dag Maand
8
UIT
Terug naar de
UIT
9
oorspronkelijke staat
10
UIT
(2) Overbruggingsdraden
Kortsluiten (standaard)
Instelling is niet mogelijk
Instelling
J1
mogelijk
J2
J3
(∗1) Schakelen is nodig indien de verbinding is vorige Super Link.
Huidige netwerkverbindingstype (Nieuwe of vorige Super Link) hangt af van het model van binnen- en buitenapparatuur, etc. Neem contact op met de
vertegenwoordiging of de vertegenwoordiger.
(∗2) Wanneer J1 wordt ontkoppeld, het Center/Afstand moet niet vanaf deze centrale bediening worden ingesteld. Ontkoppel indien meerdere centrale bediening
geïnstalleerd zijn en er andere hoofd centrale bediening bestaan.
Wanneer J1 wordt ontkoppeld, worden er enkel gegevens voor de ventilator verzonden tijdens verbruikinvoer (er wordt niets uitgevoerd wanneer SW6 uitgeschakeld is)
en voor stop enkel tijdens noodstopinvoer.
6
De Besturingsapparaten instellen
Voer de instellingen voor de apparaten die door de centrale bediening moeten bestuurd worden.
Zie de gebruikershandleiding die aan de centrale bediening bevestigd is voor de instelprocedure.
Bij verzending, werd geen enkel van de apparaten als doelapparaten voor besturing ingesteld, de apparaten die door
deze centrale bediening moeten bestuurd worden moeten dus als besturingsdoelapparaten worden ingesteld.
Er zijn drie vormen van instellingen beschikbaar.
A Apparaten worden geselecteerd als besturingsdoelen voor centrale
bediening en als groep bestuurd
B Apparaten worden als besturingsdoelen voor centrale bediening
geselecteerd maar niet gegroepeerd
C Apparaten worden niet als besturingsdoelen voor centrale bediening geselecteerd
( of apparaten worden gecontroleerd door een andere centrale bediening)
Stel op de huidige tijd Dit is nodig voor de programma-instellingen en weergave van foutgeschiedenis.
Schakel de voeding in en druk dan tegelijkertijd ruim vijf seconden op de drie toetsen van (MENU, RESET en GROUP No. 10),
dit kan de instelinhouden initialiseren.
• Groepcontrole bij gebruik van meerdere apparaten
Deze centrale bediening kan tot 64 doelapparaten
regelen (tot 48 bij gebruik van vorige Super Link
instellingen). Meerdere centrale bediening moeten geïnstalleerd
zijn om 65 of meer airconditioningapparaten te besturen.
Bij het aansluiten van meerdere centrale bediening
op een enkel netwerk, kunnen groepinstellingen voor
elke centrale bediening gemaakt worden.
COM
DO1
4
5
(∗2)
Uitvoer Besturin
(01)
UIT
Zie tabel rechts
Compensatiefunctie bij stroomuitval
Instelling is niet mogelijk
Automatische modus display
Geen weergave
Filtertekenweergave on/off
Nieuw/Vorige Super Link(∗1)
Vorige
Verzenden van gegevens tijdens
Midden
verbruikinvoer
Instelling is niet mogelijk
Snelheid 4e ventilator ingesteld
Maand Dag Tijd
Weergave foutengeschiedenis
De eenheden zijn
Actie na noodstop
gestopt
(Hou op Off)
Bij ontkoppeling
Midden/Instelling op afstand (∗2)
(Inclusief tijdens
(Inclusief de toegelaten/verboden instellingen van elke afstandsbedieningfunctie)
externe invoer)
DO2
COM
DI1
6
7
8
(∗3)
Uitvoer fout
Invoer verbruiker
(02)
(I1)
Functiekeuzeschakelaar compensatie stroomuitval
SW-1
Beschrijving
AAN
AAN
UIT
UIT
Functie
(Ontkoppel niet.)
(Ontkoppel niet.)
Groepinstelling
Individuele instelling
niet-doelapparaten voor besturing
a
SC-SL2NA-E
1
2
3
4
5
a-Gr1
a-Gr2
DI2
DI3
9
10
(∗3)
(∗3)
(∗3)
Gebruik het meegeleverde
aansluitingspunt (klein)
Noodstop ingang
Invoer externe timer
(I2)
(I3)
OPMERKING
Sluit de voedingskabel niet op een ander
aansluitingspunt aan. De verkeerde aansluiting
maken kan leiden tot schade of elektrische
onderdelen verbranden en is heel gevaarlijk.
Controleer nogmaals de bedrading alvorens in te
schakelen.
SW-2
Functie
Het verzenden van programma-instellingen wanneer
de stroomvoorziening terug wordt ingeschakeld (De
AAN
werkingstatus voor de stroomuitval is verzonden
wanneer er geen programma is wanneer de
stroomvoorziening terug ingeschakeld wordt).
Verzenden van de werkingstatus voor stroomuitval
UIT
(Stel dit niet in)
AAN
Er worden geen gegevens verzonden wanneer de
UIT
stroom terug wordt ingeschakeld
J1
J2
J3
b
c
SC-SL2NA-E
SC-SL2NA-E
6
7
8
9
10
c-Gr1
b-Gr1
A
B
11
12
Draadleiding Super Link
SW1 tot 10
(Links-OFF, Rechts-ON)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
45
46
47
48
a-Gr16
c-Gr16