Gewoon Onderhoud; Buitengewoon Onderhoud; Probleemoplossingen - Berner INVERTER 145 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 24
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom;
-
aanbevolen elektrodediameter.
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd
de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer
los. Iedere parameter kan worden ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop
te draaien/erop te drukken (Fig. C2) totdat het menu wordt afgesloten.
: dit geeft de start-overstroom "HOT START"aan, waarbij op het display de
percentuele toename wordt aangegeven ten opzichte van de waarde van de
geselecteerde lasstroom. Instelling van 0 tot 100%. Fabriekswaarde: 50%.
: dit geeft de dynamische overstroom "ARC-FORCE"aan, waarbij op het
display de percentuele toename wordt aangegeven ten opzichte van de waarde van
de geselecteerde lasstroom. Deze instelling maakt het lassen meer vloeiend, voorkomt
dat de elektrode aan het werkstuk vastplakt en maakt het gebruik van verschillende
elektrodetypes mogelijk.
Instelling van 0 tot 100%. Fabriekswaarde: 50%.
: ON/OFF; hiermee kan de spanningsverlager van de uitgaande
nullastspanning worden in- of uitgeschakeld (instelling ON of OFF). Fabriekswaarde:
OFF. Als VRD is ingeschakeld, neemt de veiligheid van de bediener toe wanneer het
lasapparaat is ingeschakeld, maar niet tijdens het lassen.
13. RESET FABRIEKSINSTELLINGEN
De
instellingen
van
het
lasapparaat
fabrieksinstellingen door de twee knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) in te drukken tijdens
het opstarten.
14. ALARMMELDINGEN
De reset is automatisch wanneer de oorzaak van het alarm is opgeheven.
Alarmmeldingen die op het display kunnen verschijnen:
-
Inschakeling van de primaire thermische beveiliging van het
lasapparaat. De werking wordt onderbroken totdat de machine voldoende is
afgekoeld.
-
Inschakeling van de secundaire thermische beveiliging van
het lasapparaat. De werking wordt onderbroken totdat de machine voldoende is
afgekoeld.
- ALARM
03:
inschakeling
voor
voedingsspanning.
- ALARM
04:
inschakeling
voor
voedingsspanning.
- ALARM 10: inschakeling ter bescherming tegen overstroom in het lascircuit.
Controleer of de snelheid van de lasmof en/of de lasspanning niet te hoog zijn.
- ALARM 11: inschakeling ter bescherming tegen kortsluiting tussen toorts en massa.
Controleer of er geen kortsluitingen zijn in het lascircuit.
- ALARM 13: inschakeling vanwege ontbrekende interne communicatie. Als het
alarm blijft bestaan, neem dan contact op met een erkend assistentiecentrum.
- ALARM 18: inschakeling vanwege alarm hulpspanning. Als het alarm blijft bestaan,
neem dan contact op met een erkend assistentiecentrum.
15. ONDERHOUD
MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.

15.1 GEWOON ONDERHOUD

DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD WORDEN
DOOR DE OPERATOR.
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken; dit zou het
smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken en bijgevolg de toorts
snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen controleren.
- De tang elektrodenhouder, de boorhouder tanghouder zorgvuldig koppelen aan
de diameter van de gekozen elektrode teneinde oververhittingen, een slechte
verspreiding van het gas en een bijhorende slechte werking te voorkomen.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correcte montage van de
eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, tang elektrodeklemmer,
gasverspreider.
- Voor ieder gebruik, de staat van slijtage en de juistheid van de montage
van de eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, grijper
elektrodenhouder, gasverspreider.
het metalen stof wegnemen dat zich heeft afgezet in de tractiezone (rollen en
draadgeleider van ingang en uitgang).

15.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD

DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GESCHOOLD PERSONEEL OP
HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE
WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT, MOET MEN
CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD
IS VAN HET VOEDINGSNET.
kunnen
worden
teruggezet
overspanningsbeveiliging.
Controleer
onderspanningsbeveiliging.
Controleer
- Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie van het gebruik
en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van de lasmachine nakijken en het
stof wegnemen dat zich heeft afgezet op de transformator, de reactantie en de
gelijkrichter middels een straal droge perslucht (max 10bar).
eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel of geschikte oplosmiddelen.
of de bekabelingen geen beschadigingen aan de isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de lasmachine terug
monteren en hierbij de stelschroeven tot op het einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de verbindingen en
bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk waren en erop letten dat ze niet
in contact komen met componenten in beweging of met componenten die hoge
temperaturen kunnen bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator in hoge
spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire transformators in lage
spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de constructie terug te
sluiten.

16. PROBLEEMOPLOSSINGEN

BIJ SLECHTE PRESTATIES EN ALVORENS SYSTEMATISCHE CONTROLES
UIT VOEREN OF DE HULP VAN EEN SERVICECENTRUM IN TE ROEPEN,
CONTROLEREN OF:
- Met de hoofdschakelaar op "ON", het betreffende controlelampje brandt; als dit niet
het geval mocht zijn is het waarschijnlijk dat de oorzaak van het probleem in de
netvoeding (kabels, stopcontact, stekker, zekeringen enz.) dient te worden gezocht.
- Controleer of er geen alarm aanwezig is dat de inschakeling van de thermische
beveiliging, de over- of onderstroombeveiliging of de kortsluitingsbeveiliging
op
de
aangeeft.
- Controleer of de nominale intermittentieverhouding juist is. In het geval dat de
thermostatische beveiliging in werking treedt, dient de machine uit zichzelf af te
koelen. Controleer de werking van de ventilator.
- De spanning van de lijn controleren: indien de waarde te hoog of te laag is blijft de
lasmachine geblokkeerd.
- Controleer of er geen kortsluiting is aan de uitgang van de machine. Mocht dat het
geval zijn, los deze storing dan op.
- De aansluitingen van het lascircuit op correcte wijze zijn uitgevoerd, vooral of de
massaklem goed, zonder tussenkomst van isolerende materialen (bijv. verf), aan het
stuk is bevestigd.
- Het gebruikte beschermingsgas juist is (en in de juiste hoeveelheid).
de
de
- 52 -

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido