Het eerste gebruik van de eQuinox
Stap 1: Uw eQuinox plaatsen voor gebruik
Plaats de eQuinox in een goed geventileerde, goed verlichte
ruimte. Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en afvoerroosters niet
worden geblokkeerd.
Plaats de eQuinox dusdanig
dat alle hoorbare en visuele
indicatoren of alarmen zichtbaar
en hoorbaar zijn.
Controleer of het luchtinlaatfilter
aanwezig is voordat u de eQuinox
inschakelt. Als het luchtinlaatfilter
ontbreekt, neem dan contact op
met uw thuiszorgverlener. Als het
luchtinlaatfilter vuil is, dient u die
te wassen met een warm sopje.
Spoel het filter vervolgens met
schoon water en laat die drogen
alvorens het luchtinlaatfilter
terug in het apparaat te plaatsen.
Vervang het filter indien
nodig door een nieuw, schoon
luchtinlaatfilter.
Sluit het apparaat aan op een wisselstroomcontact, een
gelijkstroomvoedingsbron of controleer of er een volledig
opgeladen batterij is geïnstalleerd.
Stap 2: Schakel het apparaat IN en laat het
opwarmen.
Houd de "AAN/UIT"-knop twee (2) seconden lang ingedrukt
om uw eQuinox IN te schakelen. Er wordt een korte zichtbare
zelftest uitgevoerd.
Opmerking: als u drie pieptonen hoort bij het aansluiten van het appa-
raat op de voeding of bij het inschakelen, wijst dit op een lage batterij-
stand van de 9V-batterij in de behuizing van de eQuinox. Neem contact
op met uw thuiszorgverlener en vraag om de 9 volt-batterij te vervangen.
Als de drie pieptonen afwisselend blijven luiden nadat het apparaat werd
ingeschakeld en een aantal minuten werkt, gaat het niet om een lage
batterijstand van de 9V-batterij. Neem contact op met uw zorgverlener
voor een onderhoud.
De eQuinox heeft een ingebouwde indicator voor
zuurstofconcentratie (IZC). De IZC houdt voortdurend
het zuurstofdebiet van het apparaat in de gaten. Er wordt
gebruikgemaakt van een groen lampje (normaal), geel lampje
(waarschuwing), rood lampje (alarm) en een hoorbaar alarm.
Deze indicatoren branden allemaal tijdens de zelftest bij het
opstarten. Wacht vijf (5) minuten na de eerste inschakeling van
het apparaat tot het de gespecificeerde prestaties bereikt. Als
alleen het groene indicatorlampje brandt, heeft het apparaat
de gespecificeerde prestaties bereikt.
170 — 4805-C1 C (Dutch)
Stap 3: Sluit de zuurstoftoevoerslang of de neus-
canule aan op de zuurstofuitgang.
Vervang de canule en zuurstoftoevoerslang regelmatig,
overeenkomstig de aanbevelingen van uw thuiszorgverlener.
Luchtinlaatfilter
Raadpleeg uw thuiszorgverlener voor informatie over de
reiniging en vervanging van slangen en canules.
Opmerking: controleer of de canule correct is geplaatst en goed vastzit.
Zo kan de zuurstofconcentrator correct de ademhaling detecteren voor
de toediening van zuurstof. Tijdens het inademen, moet u de zuurstoftoe-
diening via de takken van de neuscanule horen of voelen.
Stap 4: De doseringsmodus selecteren
Druk op de doseringsmodusknop om de modus te selecteren.
Door herhaaldelijk op deze knop te drukken, schakelt u tussen
Pulsdosering en Continue dosering. De correcte modus en
instelling worden voor u voorgeschreven door uw arts.
Werking continue doseringsmodus:
In de continue doseringsmodus wordt een constante
Afvoerrooster
zuurstoftoevoer toegediend door uw slang en neuscanule. De
zuurstof wordt gemeten in liter per minuut (l/min). U mag alleen
een luchtbevochtiger gebruiken in de continue doseringsmodus.
U dient de eQuinox NIET te kantelen, vervoeren of neer te
leggen wanneer een fles voor luchtbevochtiging is bevestigd.
Werking pulsdoseringsmodus:
In de pulsdoseringsmodus wordt een bolus van zuurstof
(gemeten in milliliter - ml) toegediend bij inademing. Gebruik
GEEN luchtbevochtiger in de Pulsdoseringsmodus.
In de pulsdoseringsmodus dient de eQuinox elke 15 seconden
een continu zuurstofdebiet toe wanneer er geen ademhaling
wordt gedetecteerd. Het apparaat onderbreekt elke 15 seconden
automatisch de continue zuurstoftoevoer om te controleren
of er wordt ingeademd. Wanneer er een inademing wordt
gedetecteerd, dient het apparaat opnieuw een gemeten bolus toe.
Duw op de doseringsmodusknop om de pulsdosering te verlaten
en over te gaan naar continue dosering.
Laat uw arts de juiste pulsdosering voorschrijven om te
verzekeren dat u de juiste zuurstofverzadiging krijgt. Houd
rekening met uw behoeften in rust, bij lichaamsbeweging en
wanneer u reist op grote hoogte. Neem contact op met uw
zorgverlener voor een voorschrift en reisformulieren.